In de rol van vrachtschip ‘pakjesboot’ deed ZeeFier dit jaar mee aan de Noorderraid. Ik had me er al lang op verheugd.
Zoals altijd was er natuurlijk ook weer een hoop werk te doen. Deze keer wilde ik graag op de boot kunnen slapen, dus de tent die ik al jaren in de garage had liggen moest nu toch echt onder het mes. Ik heb een tunneltent van ruim 7 meter lang en 2,5 meter breed aangepast. Het lastigste waren de buizen: die moesten makkelijk in de dolgaten passen. Ik heb ze gevuld met zand en toen heel langzaam met de hand 6 bochten gebogen. Ik zat in de flow, dus ging te lang door: arm twee weken vrijwel niet bruikbaar voor zware taken, maar gelukkig was dit een tijd voor de raid.
Het doek aanpassen ging vrij soepel. Ik moest echter wel de lastige beslissing nemen hoe ik de tent om de mast heen zou leggen. Na veel wikken en wegen besloot ik dat helemaal niet te doen: alleen de achterste helft van het schip heeft dus een tent gekregen. Dat bleek een prima beslissing, want het voordek blijft vrij voor verkeer en kan later altijd nog een eigen tent krijgen. De tent heeft stahoogte en biedt 5 mensen slaapplaats. Het enige dat nog ontbreekt is een kroonluchter.
Op 15 augustus vertrokken zoon Ben, hond Cookie en ik met koers O-NO via het Margietkanaal en de Lauwers naar Zoutkamp. Ik hoopte op aankomst in Zoutkamp donderdagavond. We konden bezeild naar Burgum varen, maar de wind ging liggen en het begon hard te plensen. Ben lag lekker onder een zeil Donald Ducks te lezen, maar ik was niet helemaal gerust op de accucapaciteit, dus schuilden we even bij het pontje in Suawoude. Daar kon ik gratis de accu’s laden en een broodje eten. Ben mocht zelfs TV kijken. Fijn zulke vriendelijke mensen langs het water.
Bij het Burgummer meer was veel vrachtverkeer en een visser die de oostelijke doorvaart versmalde door in de vaargeul te vissen. Ik hield stuurboordswal, want er kwam ons een binnenschipper tegemoet. Zeer tegen de zin van de visser want we kwamen te dicht bij hem. Ik moest maar meer naar bakboord varen. Nee, dus: ‘Jouw idee om hier te gaan vissen’, riep ik. In het Fries werd mijn kwaliteit als schipper in twijfel getrokken. Jammer is dat, als een ander iets onverstandigs doet en dan jou vraagt ook risico te lopen.
Het kanaal was een aaneenschakeling van hijsen/strijken en veel zware industrie. Uitschieter was een botensloperij waar een graafmachine voorzien van een haak gewoon stukken schip losscheurde. Om een uur of vier waren we bij Gerkesklooster, lieten Cookie kennis maken met de plaatselijke flora en streken de mast. Dat kan ik gelukkig alleen want Ben moest Cookie en zichzelf op veilige afstand houden. De Lauwers begint achter de melkfabriek bij Gerkeskloster en vormt de grens tussen Friesland en Groningen. Prachtig kronkelend door het land vaar je daar en er is geen mens te zien. We tartten eventueel aanwezige Groningers door flink met de Friese vlag te zwaaien maar zonder respons.
Bij Visvliet wilden we eigenlijk naar Burum afbuigen om daar in de jachthaven te meren. Toen zag ik echter een camping met stopcontact aan het water. Voor de zekerheid toch maar in Visvliet gemeerd. Onze zoektoch naar kroketten slaagde niet. De plaatselijke auberge was er te sjiek voor. Een doosje biobramen, chips, snoep en bier waren onze avondmaaltijd. We hoorden muziek in het dorp en gingen eropaf, want waar muziek is, is ook een frituur. We kwamen uit bij een grasveldje waar kinderen hutten hadden gemaakt. Ze lieten ons trots hun bouwsels zien. Leuk was dat. Nog een rondje door het dorp voor Cookie en toen kropen we tussen lijnen, mast en zeil door in onze slaapzak.
‘s Ochtends vroeg met lege maag verder. In Pieterzijl moest de mast echt uit de voet om onder de brug van 1,40m door te komen. Lukte prima. In Munnekezijl nog een poging gewaagd brood te scoren, maar helaas. Munnekezijl heeft een mooie oude zeewering en sluis, dus ooit begon het zout hier.
Om 10:00 uur kwamen we in de Friese Sluis bij Zoutkamp. Dat was stressen, want de mast stak uit en de sluis is maar 10 meter. Passen en meten en geduld van de electronisch aanwezige sluiswachter zorgden voor een veilige doorvaart. In jachthaven het Hunzegat werd met veel helpende handen het tuig weer opgericht en de boot helemaal volgeladen. De inhoud van een flinke aanhanger en de bagage van alle deelnemers vormden twee grote hopen op het voordek en in de kuip. Geschat gewicht: ruim 1 ton. De ZeeFier vertrok geen spier. Dochter Nikki en haar vriendin Dagmar voegden zich bij ons.
Koffie met heerlijke appeltaart en het palaver van Louis, die zich verheugde op een duet van Nikki en Simon, waren een gezellig begin. Om half twaalf was het ‘op naar het eiland’. De slenk was bezeild en met vol tuig konden we zelfs nog kruisen naar de steiger voor de traditionele tussenstop. Daar bleek dat moederschip de Svane motorpech had en er dus geen lunch gegeten kon worden op de steiger. Jammer, want de vorige keer had ik daar heerlijke pompoensoep mogen proeven. We voeren verder naar het eiland en liepen vrijwel meteen vast. Bomen ging niet, dus maar overboord gestapt en de boot snel losgeduwd.
Op het eiland kregen Nikki en Dagmar de taak maishapjes uit te delen, zette Ben zijn legertent op, stalde zijn arsenaal uit en hielp ik met het opzetten van een hospitaaltent. Simon, Joris en Robert-Jan begrepen hoe dat moet: met bier, humor, veel spier- en een beetje denkkracht. Cookie was aanvankelijk aangelijnd maar werd al snel vrije verkenning van het eiland gegund. Ik weet zeker dat hij de hygiëne op het eiland heeft verbeterd…
‘s Avonds een heerlijk rijstmaal met alles erop en eraan, mooie muziek en kampvuur met marshmellows. Het regende die nacht flink maar mijn tent hield zich goed. Zelfs een klein plasje waar ik een rits had verwijderd bleef mooi buiten.
Zaterdag met z’n allen naar Lauwersoog en vooral: het Wad op. Robbert-Jan voer mee en wist vliegensvlug een neerhaler aan het voorzeil te maken.
De sluis door met enige vlinders in de buik (zou de anode voor de oorspronkelijke schroef geen ellende geven in zout water?). Met eb en koers noord-west voeren we op Ameland aan. Alle kleine schepen namen snel een flinke voorsprong, maar de Koh-I-Noor hield ons gezelschap. Ik wilde droogvallen en Cookie over het Wad laten rennen. We zochten de dichtstbijzijnde plaat op en probeerden daar op te komen. De boot liep langzaam vast, maar we vielen helaas niet droog. Ik zetten lopend het anker uit, Nikki en Dagmar verkenden de plaat en Ben speelde D-day. Cookie kregen we echter niet zo ver dat hij het water in wilde. Het was ook nog best ver naar de plaat.
Het werd al snel weer vloed, dus gingen we de volgende uitdaging aan: het havengat weer inkomen. De motor van ZeeFier is niet sterk genoeg om tegen de stroom op te gaan, dus goed mikken was het devies. Robbert-Jan was aan het roer en vertelde hoeveel hoger hij moest koersen. Ik kon me dat niet indenken zonder zelf het roer vast te houden en inderdaad, mega verlijering door het inkomende tij.
De sluis door zonder problemen, in de jachthaven aangelegd voor de accu’s en toen op ons gemakje naar het Booze Wijf. Zon, ijsjes, kroket en Duits bier maakten de middag compleet. De rest van het flotillje, waarvan sommigen Schier hadden gehaald, voegde zich bij ons. We aten een prima vis en friet schotel met z’n allen in de haven van Lauwersoog. De terugtocht moest kruisend worden afgelegd en er was niet heel veel wind. ZeeFier is dan niet op z’n best. Het duurde en duurde en werd donker. Robbert-Jan zocht met de kijker de horizon af naar boeien en ik stuurde op zijn aanwijzingen. De kijker maakte het verschil, want met het blote oog waren de boeien, vooral de rode, zo goed als onzichtbaar.
Pas om half elf ‘s avonds kwamen we binnen, enigzins verontwaardigd dat niemand ons was komen zoeken. Snel de tent weer opgezet. Kinderen en hond sliepen al snel, dus ik kon deelnemen aan het feestgedruis in de hospitaaltent. Heel gezellig weer. Niet al te laat naar bed.
Zondag rustig ontbijten en slotpalaver van Louis. Toen hij begon over het omlaagbrengen van de gemiddelde leeftijd wist ik dat ik aan de beurt was voor de wisseltrofee. André overhandigde mij die. Hij had de vorige keer gewonnen met Saeftinghe, een zelfgebouwde Hoogaars. Ik was erg verguld met de trofee en trots op mijn schip.
De terugtocht was met ruime wind, veel ruime wind. Zo veel dat we moesten reven, want ZeeFier dreigde uit het roer te lopen.
ZeeFier kon zich nog even van haar beste kant laten zien, met wing-and-wong, de Chinese variant op het melkmeisje.