De 15e editie vol met avonturen, kiespijn, magische borrelnootjes, een zinderende ZeeFier en een reddingsactie.
ZeeFier vertrok al op zondag 30 juli uit Leeuwarden met Barry, Matthijs en Cookie aan boord. Joris en Ymke hadden het briljante idee om al vóór de raid het Wad op te gaan. Dat wilden we meemaken. Bovendien staat droogvallen met ZeeFier al eeuwen op mijn verlanglijst.
We troffen de Minne al snel en omhelsden Ymke en Mark. Gewoontegetrouw maakten we beide boten aan elkaar vast. Dat is gezelliger en spaart de accu’s van ZeeFier. Manouvreren gaat uitstekend: met 2 motoren kunnen we om onze as draaien.
Omdat het rotweer zou worden, meerden we bij de Froskepôlle. Cookie en ik lieten Ymke het eiland zien, waar we vaak komen.
In de kajuit van de Minne was het ouderwets gezellig. Ymke deed een poging een spel te spelen, maar het bleef bij kletsen en drinken.
Aan het ontbijt zei Ymke dat ze toch wel erge kiespijn had en of het niet beter was de kies eruit te laten halen. Gelukkig kon ze al om half twaalf terecht bij een tandarts in Leeuwarden. Ymke, Cookie en ik stapten af bij de Van Harinxmabrug.
Barry en Mark zouden het span boten door Leeuwarden loodsen. Dat zag er niet veelbelovend uit: De tegenwind op het Van Harinxma kanaal blies de boten bijna tegen de brug aan, ondanks de inzet van beide motoren. Stressvol als je aan de kant staat en niets kunt doen. Het kwam goed. Later bleek dat 1 van de kruislijnen was losgegaan, waardor het span onbestuurbaar werd. Goed om te weten.
Ymke, in zeilpak, en ik, in een waterdichte overall en zeillaarzen, doorkruisten half Leeuwarden om de afspraak te halen. Met kiespijn, pestweer en blaren in mijn zeillaarzen, was er weinig animo om de bezienswaardigheden te benoemen.
Cookie en ik droogden op op een vreemd geplaatste maar zeer welkome stoel in de hal van het bedrijfsgebouw van de tandarts. Na een half uur kwam Ymke weer naar beneden met haar kies in een zakje en een recept voor anti-biotica.
Een opluchting, al was de pijn nog niet weg, dus haalden we snel meer pijnstillers voor haar en pleisters voor mij. Daarna trakteerde ik ijskoffie bij Stek naast de Vrouwenpoortsbrug, dat zoals altijd vol zat. Tot groot vermaak van iedereen binnen, zaten we buiten in onze zeilpakken, onder een zeiltje met af en toe een buitje onze koffies te drinken.
Barry en Mark waren met de boten al helemaal door Leeuwarden heen, dus konden we langs de Prinsentuin en door het Rengerspark naar de Dokkumer Ee lopen. Geen straf.
We vervolgden de tocht en haalden nog dezelfde avond op het Dokkumer Grutdjip met het Lauwersmeer onder handbereik. Dat was een record of dat leek zo door de drukke dag die we hadden. Twee keer probeerden Mark en ik het span boten achteruit in een box te krijgen, maar dat was te hoog gegrepen voor die dag, dus meerden we op een deels beschutte plek aan.
Ons rendez-vous met Joris en Hidde in Zoutkamp had geen haast en er zou een fikse onweersbui komen die ochtend, dus na een relaxed ontbijt met verse croissants uit mijn nieuwe oven-pan, zwommen Ymke en ik een rondje. Al zwemmend, maakten we een intense stortbui mee. Prachtig gezicht, zo’n laagje ‘nevel’ boven het water met dat geluid en zonder haast, want nat waren we toch al.
Rond een uur of twaalf vertrokken we alsnog naar Zoutkamp met een gunstige wind. Op het meer koppelden we de schepen los en hesen de zeilen. ZeeFier voerde vol zeil op een voordewindse koers en begon op te stijgen. Met een grote glimlach keken Barry en ik elkaar aan: Het ‘Tinus op de BSA’ gevoel was er weer. Maar plotseling kwam het zeil naar beneden. Gelukkig zonder gewonden en zonder schade. Wat bleek: We waren vergaten de neerhaler los te maken. Daardoor werd de druk op het zeil zo groot dat alle lijntjes op de ra in 1 keer scheurden. De ra hing ongeschonden boven in de mast en wilde niet naar beneden komen. Vast beledigd over zo’n slechte behandeling.
Afijn, weer een les geleerd, zoals er altijd wat te leren is op het water.
Op de fok naar Zoutkamp ging prima. In ´t Hunzegat voegde Joris zich bij ons met zijn vriend Hidde. Hidde verdiende meteen bonuspunten door in de mast te klimmen en de ra naar beneden te halen.
Ymke, Joris en Hidde besloten met de Krab het meer op te gaan. Hidde wilde gaan wingsurfen op zijn foil.
De ZeeFier en de Minne bleven die middag in Zoutkamp. Mark dompelde zich onder in zijn unieke muzikale nostalgie.
Barry en ik besloten meer te gaan zien van Zoutkamp, aangetrokken door een toren met een schip erop. Dat bleek een kerk in sobere jaren 60 stijl. We kwamen langs de visboer, kozen schelvis en voegden daar nieuwe aardappelen, witte wijn en prei aan toe.
Toen ik de tent aan het opzetten was, kwam Hidde in de box naast mij aangeraasd, remde soepel af, en ging zitten op de steiger alsof hij net aan was komen lopen. Hij was de hele Slenk af gesurfd en niet één keer in het water gevallen.
Om 10 uur ‘s avonds in de feestelijk verlichte tent van ZeeFier, bleken vis en wijn een koningsmaal. Het plan was om de volgende dag het Wad op te gaan, maar de weersvoorspelling beloofde niet veel goeds. We spraken af naar Lauwersoog te zeilen en daar ter plekke te beslissen.
Woensdagochtend monsterde Mark aan op de ZeeFier aan en Ymke op de Krab. We knoopten het zeil opnieuw vast aan de ra en repareerden een scheur met ductape. We hadden zuiderwind en konden dus zo de Slenk af naar Lauwersoog. Het regende af en toe, maar we hadden ons daar inmiddels mee verzoend. Bovendien hebben beide boten in ieder geval één droge plek.
Op de steiger voor de Robbengatsluis peilde ik of men een oversteek naar Schier zag zitten: Een volmondig ja van beide bemanningen, dus we gingen. Schutten in de sluis ging probleemloos en we voeren het Wad op. Nog een kleins tukje stroom tegen, maar de harde wind (4-5, met uitschieters naar 6-7) blies ons als een speer naar Schier. We vonden de betonning nogal verwarrend en lieten de Krab, waar Joris een nautische routeplanner gebruikte, voorop varen om ons te gidsen. Omdat we geen berekeningen hadden gemaakt, bleven we in de geul.
Het ging best hard, al viel dat niet zo op door de stroom, maar eng vond ik het eigenlijk niet. Geen grote golfslag, met vol tuig varen kon prima en veel ervaring aan boord. Joris kwam langszij varen en maakte deze video:
Ik heb m wel 100 keer bekeken, zo onder de indruk was ik van ZeeFier. Ze sneed als een dolfijn door het water en leek te roepen: ‘meer, meer, meer!’. Barry was onder de indruk was haar zeewaardigheid.
Even later sprong de bemanning van de Krab 10 cm de lucht in toen de veerboot een stoot op zijn hoorn gaf omdat de Krab haar voor de voeten voer. Ook daar was weer wat geleerd. Barry had het al aan zien komen, maar we konden niet op tijd de aandacht trekken van de Krab.
Ik kreeg het onderhand koud in mijn t-shirt onder mijn overall en mocht een wollen trui van Barry lenen. Nare jeugdherinneringen aan veel jeuk hielden me even tegen, maar ik kreeg er geen spijt van. Lekker warm, maar niet te warm en de kriebeligheid voelde ik na een kwartier al niet meer. Niet voor niets zijn schipperstruien altijd van wol gemaakt.
Bij Schier streken we de zeilen en motorden naar de plaat oostelijk van de jachthaven. Mark wist dat dit geschikt was en had er zelf lang geleden gelegen. We liepen eerder vast dan gehoopt. Ik stapte over boord om ZeeFier los te trekken, Mark voegde zich bij me. Het water zakte nu snel, dus we konden de boot niet beter positioneren. We brachten beide ankers uit en verwonderden ons over de snelheid waarmee het water verdween. Het water werd op de hielen gezeten door steltlopers, die vast uit Duitsland kwamen, zo grondig werkten ze alles af.
Ymke, Joris en Hidde kwamen de plaat opgelopen. Ze waren met de Krab in de haven gaan liggen, maar wel nieuwsgierig hoe het bij de ZeeFier was. ZeeFier lag tevreden uit te rusten in de modder met een klein beetje slagzij. Op het schip zelf, was dat niet eens storend. Hoewel ik wadpoten had meegenomen, deed niemand een poging de boot recht te zetten.
Cookie deed aanvankelijk wat onwennige stappen in die smurrie, maar al snel nam zijn nieuwsgierigheid het over.
Langzaam, genietend van deze vreemde wereld liepen en gleden we naar de wal. Het voelde heel raar om je boot zo achter te laten. Ymke spotte een krab met een Napeleon complex. Ik proefde een stukje verse zeekraal: Heerlijk.
Aan wal stond een heuze voetenwasinstallatie. Top gewoon. Cookies nieuwsgierigheid betaalde zich uit; hij had bij het vuilnis van de jachthaven een bak shoarma buitgemaakt.
We liepen Schier op; Barry, Mark en ik op blote voeten.
Zelfs zo konden we terecht bij Van der Werff en kregen ook nog een tafel in de lounge voor hotelgasten toegewezen. We vierden de overtocht met bier en uitstekende bitterballen (met echt draadjesvlees, dat was lang geleden). Joris daagde Ymke uit voor een potje schaak. Cookie deed bijna een ober struikelen door zijn goed gekozen plekje. Mark en ik bekeken oude foto’s op de gang.
De vorige keer dat we op het eiland waren, hadden Ymke, Mark en ik leuk gebiljart in de Tox bar, dus dat wilden we weer. De jonge garde ging dat inderdaad doen, maar de zon brak door, dus bleven Mark, Barry, Cookie en ik lekker op het terras zitten. We aten (vega) hamburgers, die zo groot waren dat ik de rest van de avond en nacht niet meer naar eten omkeek. Om half negen liepen wij terug naar ZeeFier om op tijd weer aan boord te kunnen stappen. Ymke, Hidde en Joris gingen nog een wandeling maken. Dat bleek later een heftige trek langs 2 vuurtorens te zijn geworden.
De wind bleef ruimend en stond nu uit het westen, zodat we niet meer aan lagerwal lagen, maar het was best spannend om op de ankers te te vertrouwen.
Op mijn tandvlees fixte ik een usb oplader voor onze telefoons, Barry en Mark improviseerden een slaapplek voor Barry op het achterdek. Ik ging liggen en werd pas wakker toen ik tegen de huid van het schip lag. Mark en ik gingen er even uit en daar was het Wad in al zijn glorie: Maanlicht, slik, masten, zilte lucht en stilte. Heel bijzonder.
De volgende ochtend bleek dat de boot keurig gedraaid was tegen de vloedstroom in. De ankers hadden niet gekrabd. Barry’s geïmproviseerde slaappplek was droog gebleven al was er wel veel water overheen gegaan. Mark en ik hadden ergens in de nacht besloten overdwars te gaan liggen. In het krappe vooronder een ingewikkelde onderneming. Deze terugkeer naar de 19-eeuwse slaaphouding bracht meer slaap dan je schrap te moeten zetten om niet naar beneden te glijden. Het klinkt zeer oncomfortabel, maar dat viel me erg mee, allemaal.
Donderdagochtend was de timing van ons vertrek simpel: Uit de jachthaven naast ons voeren de eerste schepen uit met een grotere diepgang dan de onze. We voeren dezelfde route als de heenweg en we hadden geluk: De wind was nog verder gedraaid en kwam nu uit het Noorden. Ideaal voor ons.
Op de heenweg – een dag eerder– hadden we ook al geluk met de wind. Heel bijzonder.
Om een uur of twee voeren we op het Lauwersmeer. Barry kreeg trek en keek in een al aangebroken zak borrelnootjes die al twee dagen in de buitenlucht lag en vele buien had doorstaan. Tot onze verbazing bleek de inhoud nog super knapperig: Magische borrelnootjes!
De Krab was later vertrokken dan wij, maar voer dwars over de plaat terug naar Lauwersoog en was maar een half uur na ons op het meer. We koersten weer naar Zoutkamp om de andere deelnemers van de NoorderRaid op te vangen.
De tocht naar Schier bleek donderdagavond het hoogtepunt van de week, omdat Louis en co wegens een crematie verhinderd zouden zijn en de meeste vaste gasten af hadden gezegd vanwege de weersvoorspelling. Ymke was de kiespijn zat en ging thuis bijkomen.
Hidde vertrok en Joris zou naar een familiebijeenkomst waar hij normaliter nooit bij is.
Ik zocht contact met Eilert en wist hem op tijd te waarschuwen. Louis was zo vriendelijk om een mail te sturen dat de Raid geannuleerd was.
Het voelde best wel dubbel: Ik had me verheugd op het jaarlijkse, organische groepsgebeuren. Aan de andere kant was de tocht naar Schier geweldig en was het samen met de Minne opvaren ook weer erg leuk, dus ondanks alles zaten we voor mijn gevoel toch in een vrij luxe positie. Dat werd maar weer eens onderstreept door het maal dat Joris en Barry kookten: Pasta, met sperziebonen, salami en ansjovis.
Mark had 2 vaatjes Duits bier mee, die ook nog in mijn koeler pasten. Mark hield ons voor dat het maar 5 liter per vat was, dus eigenlijk best weinig. Maar het werd toch een vrij wilde avond met een brak ontwaken mijnerzijds.
Hoewel geannulleerd, gingen we de volgende ochtend door alsof er niets was gebeurd. Louis en Eliza kwamen op de koffie en namen heerlijke koeken mee. Om 1200 uur dronken we koffie bij de receptie en monsterde vriend Lars aan. We waren nu met vier man, 2 boten en 1 hond. De dunste bezetting ooit. Ik opperde om gewoon naar het eiland te gaan, een vuur te maken en zaterdag de terugtocht te ondernemen. Dat was een goed plan, maar Mark was uitgeteld en bleef met de Minne achter in Zoutkamp.
Barry, Lars, Cookie en ik zeilden ZeeFier de Slenk op, deels kruisend. In het begin gaat dat stroef maar steeds beter, Lars stuurde en genoot. Lars’ vocabulaire breidde zich elk half uur met 1 woord uit. Best grappig, hoeveel specifiek nautische termen je eigenlijk gebruikt, zonder dat je het door hebt. Ik heb ze niet geteld, maar ik schat dat we zeker 30 woorden moesten toelichten. Leuk om te doen.
Om een uur of half drie zei Barry dat hij zin had in patat. In Esonstad konden we met een patatje oorlog het laatste staartje van onze kater echt overboord zetten, dus dat voelde goed. We zeilden naar het eiland met halve wind en ik kon zowaar een kort tukje in het vooronder doen.
Aan ligplaatsen was geen gebrek: Er waren maar vier schepen en we werden vriendelijk geholpen met aanleggen door een Duitse watersporter.
Om een uur of zes kwam Mark toch nog aanvaren met de Minne. We zaten net aan de borrel, met een goede pepersalami, waar Cookie een wakend oog op hield. Toen Mark naast ons meerde, was ik zo bijdehand om de salami buiten bereik van Cookie te leggen. Toen zag Barry een heleboel vissende aalscholvers aan de overkant. Fascinerend, dat had ik nog nooit gezien. Hierdoor had ik even niet opgelet en Cookie greep zijn kans. Hij schrokte de worst met loodje en al naar binnen. Ik hoopte nog dat de peper hem serieus ongemak zou geven, maar helaas.
We sleepten de tentkisten van ZeeFier naar de vuurplaats en staken het vuur aan. Lars had whisky meegenomen, dus dat was helemaal in de roos. Ik deed een poging marshmellows te maken, maar was de enige, dus de lol was daar snel af. Barry speelde twee stukken op zijn shakuhachu. Het blijft een bijzonder geluid: Melancholiek, maar ook meditatief. Muziek weet bij mensen wel vaker een gevoeligde snaar te raken, maar deze muziek tokkelt rechtstreeks op die snaar, zo voelt het.
We verbrandden één van de wadpoten op het vuur. De andere wadpoot was spoorloos. Overboord gegaan zonder dat iemand het had gemerkt. Omdat we maar met z’n vieren waren, was de Minne deze keer Party Central.
Zaterdagochtend was er nauwelijks wind. ZeeFier en de Minne lagen al naast elkaar en dus besloten we ze weer aan elkaar te koppelen voor de terugreis. We kwamen zelfs nog een jonkgetuigd bootje tegen uit Denemarken. Uit respect hesen we ZeeFiers voorzeil. Helaas streek de andere boot net zijn zeil voordat we elkaar passeerden.
We hadden ruim de tijd voor de terugtocht en dat was maar goed ook, want in de Willem Loré sluis moest er een legpuzzel gelegd worden met 2 luxe motors, 1 duwbootje en onze schepen. De voorste luxe motor werd bestuurd door een vrouw, die zowel haar eigen schip als de bijboot in het gareel kon houden. We sloegen haar bewonderend gade, maar kwamen wel in actie toen het hele zaakje verder naar voren moest worden gelegd.
Er zouden weer flink wat regenbuien vallen, dus we besloten te meren vóór Dokkum. We aten Eintopf uit Marks ijzeren voorraad. ‘s Avonds maakte ik een wandeling met Cookie en zag de schoonheid van dit oude land: Oude dijken, een kronkelige vaart en een zachte glooiïng aan de zuidkant met paarden.
Zondag maakten we een stop in Dokkum voor wat boodschappen. We bekeken de fontein van Dokkum, 1 van de elf. Ik vond ‘m prachtig: Interessante vorm en een mooi contrast tussen het ijs en het brons.
Op ons gemak voeren we naar Leeuwarden. We zaten heerlijk in de zon.
In Burdaard bij de molen stond een man die ons toeriep dat er een hond aan het verdrinken was aan de overkant. Ik zag inderdaad een hond, bibberend met zijn poten wanhopig krabbend in een hoekje van een botenhelling. In paniek had hij de uitweg niet in de gaten. We meerden snel. Ik maakte oogcontact met het dier en we spraken snel af dat zij op de tel van 3 zou afzetten en ik haar omhoog zou trekken. Raar om dit zo op te schrijven, maar zo ging het echt.
Op de wal, bibberde het teefje nog wat na, schudde de stress van zich af, rende wat warrig heen en weer, maar kwam al snel weer bij zinnen. Ze kwam me bedanken en nog een minuut later had ze al weer praatjes, zoals Barry dat raak typeerde. Blijkbaar hoorde de hond bij dit erf en kon ze nu haar taak van waakhond weer oppakken. We voeren verder.
Een paar jongens waren aan het sneupen naar statiegeldblikjes. Dat vond Lars een initiatief dat beloond moest worden. Snel verzamelde hij blikjes, die ik vulde met water uit de vaart om ze naar de kant te kunnen gooien. Nu had ik een kortstondig Kameleon gevoel: van het ene avontuur in het andere.
Natuurlijk strandden we weer voor de brug in Leeuwarden. We meerden achteraan de rij aan. Toen kwam er een schip aan varen met een Duitse vrouw op de boeg, die vroeg of dit de wachtrij was. Wij bevestigden dat, waarop de Duitsers helemaal naar voren doorvoeren en daar meerden. Ik zeg er niets meer van, maar fantaseer over een kanon dat balletjes verf schiet en de hagelwitte Gründlichkeit eens grondig verziekt.
Net voor de Noorderbrug ontdekte Lars dat het koelwater uit de Minne bruin werd. Voor de tweede keer deze reis moest Mark de impeller vervangen en er was nu geen vervanger meer. We wilden op de motor van ZeeFier naar huis varen, maar dat zag ik niet zitten want er was te weinig capaciteit om 6 ton boot comfortabel naar huis te krijgen. We besloten in de Prinsentuin te meren, de accu’s te laden en de volgende dag een nieuwe impeller voor de Minne te regelen.
We kookten nog één keer pasta met alle groente die er nog was. Heel gezond weer. Barry en Mark bleven achter, Lars, Cookie en ik gingen naar het station.
Mark had Arda gevraagd een impeller te brengen en de heren kwamen die maandagochtend naar mijn huis varen. Maar de Minne gaf zich nog niet gewonnen. Vlak voor de allerlaatse brug begaf de keerkoppeling het, die Mark gelukkig wel kon fixen. De brugwachter van de Greydanusbrug vond dat niet zo’n goed idee, maar was zelf niet bereikbaar op de marifoon.
De 15e NoorderRaid was in het water gevallen, maar de tocht was weer leuk, leerzaam en levendig.
Vrijdag 16 augustus 2024 zien we elkaar weer in Zoutkamp vor de herkansing.