Eind juni stuurde ik een mail dat we ook in corona tijd wel rond een kampvuur zouden passen, mits het vuur groter zou zijn. Veel enthousiaste respons maar ook een flink aantal afzeggingen en onverwachte aanmeldingen kwamen in de weken daarna.
Ondertussen was ik bezig ZeeFier vaarklaar te krijgen. Dat was zoveel werk dat ik er een apart stukje over heb geschreven.
Zeilers zijn denk ik wel de laatste groep die zich in zijn bewegingsvrijheid laat beperken. Zo ook Albert Idzinga, die met een plan kwam voor NoorderSail. Hij wilde met de coaster Varia Nova de Dokkumer Ee opvaren om uiteindelijk aan te haken op de NoorderRaid.
Albert zocht de publiciteit en wilde ook voor de NoorderRaid wat meer aandacht genereren. Ik hield dat af, omdat ik meende dat de vaste groep op het kleine eiland maar net zou passen, coronaproof.
Ymke, Mark, Barry en Cookie troffen elkaar dinsdagochtend 4 augustus. Mark had de Minne helemaal door zijn handen laten gaan. De mastbreuk van vorig seizoen hersteld, geverfd, de motor vertroeteld en een dieptemeter gemonteerd. Ze zag er geweldig uit toen Ymke en Mark aanmeerden bij mijn huis in Leeuwarden.
Dit in scherp
contrast tot ZeeFier, die weliswaar goed in de verf zat, maar nog
geen middendek had, accu’s die niet waren aangesloten en maar één
bakskist. De bakskist aan stuurboord had ik tot mijn grote frustratie
de dag ervoor moeten verwijderen, omdat de maatvoering niet klopte.
Ik was het klussen aan ZeeFier helemaal zat.
Met de hulp van
mijn vrienden kregen we alles gelukkig snel opgelost. Het aansluiten
van het accupakket leidde heel even tot hoogspanning: Mark maakte
kortsluiting waardoor een ratel prompt vaste werd gelast. Marks
reflexen zijn echter uitstekend (een medisch wonder) en hij schopte
de ratel er snel af.
Met enige ongerustheid over de staat van het accu pakket voeren we Leeuwarden in. Het weer was geweldig en er stond een westenwind 3-4. De Dokkumer Ee kon weleens bezeild zijn, morgen. Omdat Mark net wel en Barry en ik net niet op tijd door de brug konden, raakten onze lotgevallen enige tijd ontstrengeld, wat weer gevolgen bleek te hebben.
Barry en ik lagen in de schaduw van een boom te wachten op de opening van de Slauerhoffburg, naar mijn mening de meest verrassende brug van Nederland. Omdat de zeilen van ZeeFier nog niet gemonteerd waren, besloten we het voorzeil op te tuigen. Dat was fijn om te doen. Een stuk monterder voegde ik me weer bij Mark en Ymke, die achter de Varia Nova bij de Harmonie lagen aangemeerd. Als onderdeel van de eerder genoemde NoorderSail had Albert zijn schip namelijk ook in gebruik als varend concertpodium.
Bij het meren had Mark een landvast van de Varia Nova niet gezien en prompt zijn boegspriet gemold en ook een meningsverschil met een Duitser gehad. Het was geen fijne dag voor Mark.
Ondertussen lagen de Minne en ZeeFier op een plek, die ik onverwacht mooier vond dan de Prinsentuin zelf en er was goed eten, koud bier en gezelligheid. De gezelligheid nam toe omdat Roos, een huisgenoot van Ymke, zich bij ons voegde en Albert en Douwe ook regelmatig een borrel kwamen halen. Bij zeer aangename temperaturen begon de band Walter contant en de sikkehillys te spelen. Dat klonk uitstekend!
Mijn zorgen over het accupakket verdampten toen er 56 volt spanning bleek te zijn en Albert vertelde dat hij wel vaker accu’s oppepte door er flink wat spanning doorheen te jagen. Het was een hele mooie avond met vooruitzicht op een spektakel, dat de volgende ochtend zou plaatsvinden.
Woensdagochtend 5 augustus monsterde Gerben-Jan aan met zijn Viking boot en bracht Mirjam op de valreep een gastank die ik was vergeten. Snel voeren we weg, achter de Varia Nova aan, die al voor de Vrouwenpoortsbrug lag te wachten.
Het zicht vanuit ZeeFier was iconisch: De Varia Nova met haar geklonken huid en prachtige luchtinlaten, de brug en de Oldehove.
Het was passen en meten maar Albert loodste er mooi strak tussendoor. Ook de, in mijn ogen, onmogelijk krappe bocht meteen na de brug was geen probleem. Albert had de pers ingelicht en verdiende daarmee een mooie foto in de Leeuwarder Courant.
Ik had een paar nieuwe hoofddeksels gevonden (deel van de voorpret voor mij) en op de tocht over de Dokkumer Ee werden die snel in gebruik genomen.
Omdat ik de kapiteinspet had opgezet, kregen we rijkelijk commentaar vanaf de wal: ‘Toet, toet, boing, boing, peppie en kokkie’!
De Minne was iets later vertrokken om de boegspriet te repareren, maar haalde ons voor Burdaard al in. Bij de betaling van het bruggeld riep ik spontaan naar de brugwachter dat ik voor 2 boten zou betalen en dat de Minne het wisselgeld wel in ontvangst zou nemen. Dat was een verrassing voor de Minne, maar Ymke repte zich naar voren om het klompje aan te pakken.
Toen ontvouwde zich een oer-Hollands tafereel. De brugwachter boog naar voren om de hengel met het klompje zo ver mogelijk te brengen, Ymke pakte het klompje vast, maar hengel en lijn waren niet lang genoeg om het klompje leeg te schudden. Ymke en de brugwachter lieten allebei niet los en de Minne voer door. De brugwachter werd bijna uit zijn huisje getrokken.
Het staat op mijn netvlies gegrift als een heel paradoxale gebeurtenis: Ymke had het geld in handen, maar kon er niet bij. Het was heel komisch om te zien.
Inmiddels zie ik het als een metafoor: De generatie twintigers lijkt geld aangereikt te krijgen van mijn generatie, maar kan er niet bij. Het klompje als brenger van het geld is de kers op de symbolische taart.
Bij Dokkum maakte ik dankbaar gebruik van het nieuwe vooronder om een tukje in de schaduw te doen. Ik moest wel eerst Cookie van zijn plek drukken, maar dat was geen verrassing. Hij had de schaduw gevonden en liet die niet zomaar schieten. Het was dan ook bijna 30 graden.
De Varia Nova bleef in Dokkum voor de tweede etappe van NoorderSail. ZeeFier en de Minne voeren door naar Zoutkamp. Eenmaal door de sluis bij Dokkumer Nieuwe Zijlen, sleepte de Minne ons tot op het Lauwersmeer.
Daarna nog een leuk stuk gezeild naar Zoutkamp. In de haven was het meteen gezellig. Louis was al aan boord van de Minne, Ymke en Roos zetten hun tent op. De bemanning van ZeeFier kookte pasta voor iedereen die nog niet had gegeten. Willem was er ook al, met kleindochter Jet en haar vriend Floris.
De mensen van het Hunzegat waren iets minder blij met onze komst. Ik was ze, door al het geploeter, vergeten in te lichten dat de NoorderRaid deze vrijdag van start zou gaan.
Vrijdagochtend probeerde ik eerst de mensen van de haven te spreken. De mater familias verwees naar haar dochter, Mark kreeg te verstaan dat de Raid vroeger toch veel beter georganiseerd was. ‘Korzelig’, was het mooie ouderwetse woord om de lading te dekken. We gingen eerst maar Zoutkamp in om de voorraad aan te vullen. Bier en ijsklontjes bovenaan de lijst, want niets is fijner dan een ijskoud biertje te drinken op het eiland.
Cookie had het wel zwaar met al die hitte. We probeerden hem al zwemmend via de botenhelling het water in te praten, maar hij ging niet.
Ondertussen verzamelde de vloot zich in de haven, wist ik nog een plekje te regelen voor Eilerts trailer en vond een nieuwe deelnemer ons. Dat ging zo: Een man met een petje kwam naar ZeeFier, stond even te kijken onder het genot van een shagje en vroeg toen aan mij of de NoorderRaid doorging. Ik zei: ‘Jazeker, dit is de NoorderRaid en we vertrekken nu’. Toen bleek dat Menno – op de gok- voorraden had ingeslagen en met zijn Alife sloep mee wilde doen. Dat vond ik natuurlijk vreselijk leuk en vooral een heel stoere actie. Welkom Menno!
Door mijn gebrek aan aandacht, last minute afzeggingen en een paar boten die rechtstreeks naar het eiland zouden varen, was ik het overzicht inmiddels wel kwijt. Daar kwam bij dat twee mensen me gewaarschuwd hadden dat het erg druk was op het eiland. Ik besloot eerst maar naar het eiland te varen en een plek proberen te claimen.
Met een boot of vijf voeren we rond de middag naar het eiland. Het was nog steeds erg warm, maar er was ook een ruime wind. Roos was bij mij aan boord gekomen. Ze was benieuwd naar het jonkzeil en nam het roer. Kletsend en zonnebrand smerend koersten we op ons gemak naar het eiland.
Met deze koers is ZeeFier het snelst, dus we kwamen als eerste aan. We vonden een plekje, vroegen wat andere schepen in te schikken en zetten met een lint een stuk kade af. Dat bleek voldoende om vrijwel alle schepen toegang tot de wal te bieden.
Willem was zo vriendelijk zich te ontfermen over het diner op zaterdagavond. Door de almaar krimpende en uitdijende deelnemerslijst heeft hij het aantal gasten wel een paar keer bij moeten stellen.
Al snel kwam Albert aanzeilen, zoals alleen Albert dat kan. Het ziet eruit alsof hij zonder handen fietst en toch alles in zich op kan nemen. Hij had de Varia Nova aan het begin van de slenk naar Zoutkamp geparkeerd.
Langzaam kwam iedereen binnendruppelen, met bier en brandhout. Louis had een grote pan Boeuf Bourgignon gemaakt. Ymke en Roos maakten er rijst en boontjes bij, waardoor 13 mensen heerlijk hebben gegeten. Al snel ging het kampvuur aan en werd er overal bijgepraat.
Frank van Zoest, een van de twee ‘original gangsters’ was ook gekomen, dus dat was bijzonder. Voor Menno en Albert was er ook een verrassing. Menno’s boot bleek Alberts eerste Alife sloep en de maker was op hetzelfde eiland.
Zaterdagochtend was er nauwelijks wind, maar wel veel zon. We gingen voor de koffie naar de Varia Nova. Daar voegden zich bij ons Viola en Joost, natuurlijk vaarders, met hun kinderen Maud en Leo.
Op het achterdek van de Varia Nova hield ik een kort palaver en gaf het woord aan Albert, die vertelde over zijn plannen om van het schip een expeditieschip te maken. Aansluitend gaf Albert een rondleiding door het schip.
Ik had het zo warm dat ik besloot niet onderdeks te gaan, maar te gaan zwemmen. Zo ongeveer iedereen onder de 30 had hetzelfde idee en al snel hadden we bedacht dat het achterdek van de Varia Nova een prima springplank zou zijn. We klauterden snel weer aan boord, onder de brug door naar het achterdek, konden maar heel even blijven staan op het hete staal en moesten toen de sprong van 4 meter maken.
4 meter is natuurlijk een heel eind naar beneden, dus sommigen moesten eerst wat moed verzamelen. De zwemmers moedigden de springers aan, net zo lang tot ook de jongste onder ons de sprong had gewaagd. Het is altijd mooi om te zien wanneer iemand zijn angst overwint.
Het bleef heel warm, maar er kwam gelukkig wel wat wind. We konden dus nog een lekker stukje zeilen. Ik was aan boord gestapt van de Koh-I-Noor met Mark en Louis. Onderweg naar Oostmahorn passeerden we ZeeFier. Ik riep spontaan ‘Cookie!’. Dat was dom, want Cookie had me nog niet gemist, maar nu maakte hij aanstalten om naar me toe te zwemmen vanaf ZeeFier. Begeleid door hevig geblaf voeren we het avondeten tegemoet.
Bij het avondeten in ‘t Mootje breidde het gezelschap zich weer uit met de dochter van Marja en Eelke, Maaike en haar vriend Jacob. Ook Eliza kwam langszij. Het eten was weer vanouds goed, al was het iets minder intiem dan vorig jaar omdat de groep verdeeld moest worden over afzonderlijke tafels met maximaal 4 personen. Maar dat drukte de pret niet.
Maaike en Jacob voeren op ZeeFier mee terug naar het eiland. Jacob maakte kennis met bier dat aan boord was ontstaan: ‘butterbeer’, halve liters Hertog Jan in een dikke laag boter, die door de aanhoudende hitte de hele koelbox had besmeurd. De procedure om butterbeer te nuttigen omvatte een hond, een theedoek en een totaal gebrek aan smetvrees van de drinker.
Onderweg naar het eiland passeerden we op korte afstand Gerben-Jan die in zijn viking boot was vastgelopen. Dat was vreemd, want we voeren er vlak langs en ZeeFier steekt veel dieper. We keerden om om Gerben-Jan te helpen, maar hij was toen al los. Zijn zwaard was onder water achter iets blijven hangen en vervolgens in de zwaardkast blijven steken.
Aan wal bleek het brandhout zo goed als op. Roos, Ymke, Jet, Floris en ik sprokkelden net voor het donker voldoende hout voor een mooie fik. Al snel was die aan en had zich een kring gevormd. Een aantal boten had besloten aan de overkant te gaan liggen, dus de groep was wat uitgedund. De afvallers zouden spijt krijgen van hun beslissing.
Om het vuur aan te maken had ik een fles lampolie meegenomen. Toen Jet en Floris die fles zagen, boden ze spontaan aan te gaan vuurspuwen. Het stel spuwde om beurten vuur, soms spuwden ze in 1 vlam of draaiden om hun as en spuwden vuur. De vlammen waren al spectaculair, maar dit was echt een show! Later hoorde ik dat ze dat vaker deden op festivals en dat Willem vroeger ook heeft vuurgespuwd.
Een half uurtje later kwam de tweede reden voor de afhakers om spijt te hebben. Vanaf het water kwam een geluid onze kant op. Eerst begreep ik niet wat het was, maar het bleek Barry met zijn shakuhachi. Hij dwong met zijn spel absolute stilte af. In die stilte nam, nee, sleepte hij ons mee op een etherische trip. Dan weer aanzwellende, dan wegstervende tonen, soms ingetogen, soms in vervoering. Het was echt een ervaring. En het was heel knap gespeeld, want er zaten veel passages in waar elke kleine misgreep meteen hoorbaar zou zijn geweest.
Om de avond helemaal compleet te maken, haalde Barry ook nog zijn fles cask-strength whisky ‘As we get it’ te voorschijn.
En zo bereikte de NoorderRaid 2020 weer een hoogtepunt. Net als anders zonder veel planning en organisatie. Dat zorgt er voor dat er altijd verrassingen zijn.
De volgende ochtend hebben we eerst Gerben-Jans boot gekanteld en het zwaard weer lopend gekregen. Dat was niet heel makkelijk, maar gelukkig was er meer dan voldoende kennis en hulp.
Daarna het slotpalaver met de uitreiking van de wisseltrofee. Telkens neem ik me voor langere speeches voor te bereiden, maar het komt er nooit van. Gelukkig komt ook niemand voor mijn palavers naar het eiland 😉 Bovendien is het eigenlijk ook niet nodig veel woorden toe te voegen aan de ervaringen van alle deelnemers. Het gebeurt allemaal in een groepsflow, waar iedereen, ook nieuwelingen, heel makkelijk instapt.
Afijn. Eerst heb ik Barry in het zonnetje gezet vanwege zijn geweldige spel de vorige avond. Dat deed ik met een hoedje van een fanfare. Het was duidelijk bedoeld voor een vrouwenhoofd en ik had ook Ymke in gedachten toen ik de hoed vond, maar Barry’s spel kon ik niet onbeloond laten.
Over de wisseltrofee hoefde ik ook niet lang na te denken: Iedereen die voorraden inslaat en naar een jachthaven gaat zonder precies te weten of het wel door gaat, wordt gedreven door pure passie voor het zeilen. Menno had dat gedaan en heeft bovendien een geweldige sloep die goed bij de rest past. Menno kreeg dus de prijs.
Die middag vertrok iedereen langzaam maar zeker in zijn eigen tempo naar Zoutkamp en alle andere windstreken. Gerben-Jan zou op eigen gelegenheid naar Dokkumer Nieuwe Zijlen varen en zich daar weer samenvoegen met ZeeFier.
Barry en ik zeilden naar Zoutkamp en ontdeden ons van alle bagage. We bleven even hangen om afscheid te nemen, maar voeren toen spoorslags weer terug, omdat ik graag die dag door de sluis van Dokkumer Nieuwe Zijlen wilde komen.
Dat lukte en we overnachtten gedrieën op een mooie ligplaats op de Alde Lunen, net voorbij Engwierum. Een nadeel was dat ik Cookie moest tillen en door een ondiepte waden om hem uit te laten. Ander nadeel was dat we per ongeluk Gerben-Jans spullen in Zoutkamp op de kade hadden gezet.
De volgende ochtend waren we vroeg wakker voor wat alweer een zonnige en warme dag beloofde te worden. We lagen op de eerste brugopening te wachten en zwommen ondertussen. De doorvaart van Dokkum ging weer vlot en de Dokkumer Ee was bezeild omdat er een Noord-Oosterwind stond. Dat is nog eens mazzel!
Bij Burdaard werd het vooral voor Cookie te warm dus we gingen op zoek naar een zwemplek voor hem. Cookie reageerde vreemd op een auto die ons passeerde. Mark bleek daar in te zitten. Hij had zijn zoon Max afgezet in Zoutkamp, alle achtergelaten spullen meegenomen en was op de gok naar Burdaard gereden.
We hadden een aangename lunch met z’n vieren en bedachten toen dat de bruggen in Leeuwarden tussen 4 en 6 uur dicht zijn. We hesen alle zeilen en zetten de motor bij voor extra snelheid. Dat ging echt heel hard, maar niet hard genoeg, want we haalden de eerste brug van Leeuwarden weliswaar net voor 4 uur, maar de brugwachter liet ons niet door.
Gerben-Jan was bij de Bonkefeart afgezwaaid.
Er zat niets anders
op dan de schaduw en een koud drankje te zoeken. Beide vonden we in
Bilgaard. Toen we die avond alsnog in peloton door Leeuwarden konden
varen, bleek de achteruit opeens niet meer te werken. Ik checkte de
schroef, maar daar zat niets in. Eenmaal uit Leeuwarden was het 7 uur
en waren we aan de verkeerde kant van Leeuwarden. De nog te passeren
spoorbruggen en verkeersbruggen zorgden voor nog meer oponthoud,
zodat ook de laatste bruggen niet meer bediend waren toen we daar
aankwamen. De accu was al behoorlijk ver ontladen en we kropen
vooruit. Voor de laatste brug heb ik een handzender, maar die werkte
niet, dus moesten we uiteindelijk toch de masten strijken om thuis te
komen.
Ik was knap pissig over de watersportprestaties van de
gemeente Leeuwarden. Het lukt namelijk wel om vanuit Terschelling in
1 dag naar mijn huis te varen, maar niet om van net buiten Dokkum
naar huis te komen.
Met een diep ontladen accu (15%) kwamen we net voor middernacht thuis. Een week later bleek de motor inderdaad kapot. Dat was jammer, maar ZeeFier was op tijd klaar en heeft het lang genoeg volgehouden voor een prachtige Raid.
Alle deelnemers: Bedankt voor jullie komst en tot 6 augustus 2021.