een Verhoef sloep met een jonktuig

Category: Tochten (Page 2 of 2)

Sloepentocht door Leeuwarden

Nu de mast en zeilen er nog af waren, de boordlichten werkten en het weer was opgeknapt werd het tijd voor een kennismaking van de binnenstad van Leeuwarden met ZeeFier. Cookie hield mij gezelschap op dit tochtje.

Eén keer eerder was ik de Emmakade afgevaren en daar met geschraap en geduld onder de Nieuwe Kanaal brug doorgekomen. Deze keer stond er flink wat regenwater in de boot, dat ik er expres niet uit had gepompt.

Ondergaande zon bij een werf aan de Wide Greons

Ondergaande zon bij een werf aan de Wide Greons

Bij de bewuste brug aangekomen zag ik al snel dat het niet ging, maar er zaten wel drie mannen te vissen aan de wal. Ze waren zo vriendelijk om me onder de brug door te helpen. Een van de mannen was zelfs ondanks zijn angst voor honden aan boord gekomen. Cookie was -met lokvoer -keurig bij mij gebleven, dus er was niets aan de hand.

Bij de Oosterstadsgracht had ik de keuze: ofwel rechtdoor of linksaf door de tunnel onder de Voorstreek door. Ik was in een optimistische stemming en sloeg linksaf. Al meteen kwam ik een voetbrug tegen die te laag was. Ik vroeg een voorbijganger aan boord, die me ook alweer hielp om hier onderdoor te komen. Wat een hulpvaardige mensen, hier in Leeuwarden!

Nu dan de tunnel, Er hingen allemaal hangplanten voor, dus ik kon niet goed zien hoe hoog de boog precies was. Heel voorzichtig naar voren dan maar. Vier mensen aan de wal liepen met me mee en gaven tegelijk commentaar op mijn kansen.

Eenmaal voorbij de planten, bleek dat ik het precies kon halen, mits ik de lichtbak bovenin de tunnel precies tussen de boeg en de bolder kon houden. Dat lukte door heel langzaam te varen, maar toen kwam de bocht. Eerst leek ik klem komen te  zitten in de bocht en toen – stress!- hoorde ik stemmen uit de tunnel komen waar ik in wilde varen. Ik toeterde om aan te geven dat de tunnel bezet was, haalde eens diep adem en concentreerde me op de bocht. Zonder vaart en met maar één klein stootje tegen de wand wist ik op de stroming de bocht naar rechts te maken. Oef! Dat was wel de kraptste bocht ooit. Zelfs in Amsterdam had ik ze nog niet zo krap gedraaid.

Eenmaal uit de tunnel bleek welke stemmen ik had gehoord: het waren de vier voorbijgangers die hadden gewacht om te zien hoe het afliep. Zoveel belangstelling kon ik niet onbeloond laten, dus vroeg ik ze aan boord. En passant had ik nu ook nuttig ballast voor de volgende lage brug aan boord. Aan boord kwamen Peter en Inge, een stel uit Leeuwarden met Stanley en Ian, Stanley’s zoon.

Gasten aan boord

Gasten aan boord

De avond zat vol verrassingen voor iedereen aan boord: bij de Prinsentuin, op zich al magisch in het donker, zette Slayer stevig in. Het contrast kon niet groter zijn: Snoeiharde metal vanaf het Oldehoofster Kerkhof met keurige varende caravans onder de bomen langs de Prinsentuin. Ian en Cookie waren als snel maatjes.

Op de Zuiderstadsgracht belde Mirjam waar ik bleef. Ik zei dat ik over een half uurtje wel thuis zou zijn en dat mijn telefoon bijna leeg was. Dat half uur was wel erg optimistisch, omdat ik inmiddels al had besloten  het gezelschap thuis af te zetten. We voeren de stad weer uit door nog een tunnel en onder nog meer lage bruggen.

ZeeFier in een tunnel

ZeeFier in een tunnel

We voeren terug naar de Wide Greons en van daar de Potmarge op. Die bleek zo donker dat Peter en Ian moesten bijlichten op de boeg.

ZeeFier op de Potmarge

Peter en Ian gidsen de ZeeFier op de Potmarge

We hadden net zo goed op een zijrivier van de Congo kunnen varen zo wild was de begroeiing en kronkelig en onvoorspelbaar het water. Bij snackbar de Potmarge legden we aan om wat bier te kopen. Stanley wilde rechtdoor de steiger aflopen, maar de steiger had andere plannen. Ik kon hem nog net opvangen.

Met een koud biertje in de hand voeren we verder. Bij een smalte in Huizum dorp kwamen we op centimeters niet klem te zitten tussen de kades, maar Cookie vond het welletjes en sprong aan de kant om te plassen. Op zich niet erg, maar dat was iemands achtertuin en het was inmiddels half een ‘s nachts. Gelukkig waren de bewoners erg vriendelijk. Op hun advies toch maar omgekeerd, al dachten  we dat het wel zou kunnen. Geen idee overigens hoe de gemeente de beoogde sloepenroute hier langs vorm wil geven.

We keerden terug en deden verschillende pogingen aan te leggen zodat de gasten van boord konden, maar dat lukte steeds niet vanwege ondieptes langs de wal. Uiteindelijk tegenover de snackbar de Potmarge aangemeerd. Om terug te komen had ik een zaklamp nodig, dus Cookie en ik liepen mee terug naar het huis van Peter en Inge.

Met een geleende zaklamp voeren Cookie en ik terug naar huis en kwamen uiteindelijk pas tegen 01:45 thuis. Mirjam was not amused over de onverwacht late terugkomst, dus de avond eindigde met een uitbrander.

Maar bovenal was het een zeer geslaagde spontane actie en een stoere tocht voor ZeeFier.

Blokhuisbrug by night

Blokhuisbrug by night

10-stedentocht

Op maandag 18 juli, daags na een intensief bushcraft weekend, ging ik met vrouw Mirjam, dochter Nikki en zoon Ben, varend 10 Friese steden bezoeken. Van de 11 viel Dokkum meteen al af, want ligt zwaar uit de route en bovendien: de Dokkumer Ee is overrated (Voor Dokkum zelf geldt dat trouwens niet).

Om het ons gemakkelijk te maken, had ik masten en zeilen thuis gelaten.

Meteen nadat we het van Harinxmakanaal op waren gedraaid,  zag Mirjam een vriendin met haar hond lopen, die toegaf wel een tikkeltje jaloers te zijn. Daar was reden voor: we aten broodjes knakworst, zaten lekker in het zonnetje en begonnen ontspannen aan een prachtig avontuur. Meteen daarna greep Poseidon in door de grote visparaplu te grijpen en overboord te blazen. Ik keerde nog om, maar het was te laat. Er was geen animo om overboord te springen.

Twee uur later lag dat heel anders: de temperatuur was gestegen tot 25 graden en een idyllische zwemplek vonden we bij Dronrijp net voorbij de kippenslachterij – die een uur in de wind stonk. Er was geen verkeer richting Harlingen. We konden een half uur ongestoord zwemmen.

In de haven van Harlingen hadden we precies 50% capaciteit van de accu’s verbruikt. De motor schakelde terug naar een spaartempo. Dat was even wennen: de vorige accumonitor had mij veel langer laten doorvaren, maar dat was de 12 volts versie, deze nieuwe een 48 volts. Een accu monitor voert ingewikkelde berekeningen uit en een kleine afwijking in de beginwaarden leidt tot grote verschillen in uitkomst, vermoed ik.

We overnachtten in Harlingen in b&b ‘De ruimte’: heel groot, met een eigen tuin. Vandaar liepen we Harlingen in, aten bij visrestaurant de Tjotter en scoorden wat Pokemon. We zagen zelfs een afgeladen Golfje, ook op jacht.

Vertrek uit Harlingen

Vertrek uit Harlingen

 

Na een riant ontbijt vertrokken we op ons gemak naar Workum. De oude stadswallen van Harlingen zijn prachtig vanaf het water. Via kruip-door-sluip-door vaartjes zonder enige bebording vonden we onze weg naar Bolsward. Met onze voeten in teiltjes en emmers water en af en toe een zwempartij en veel smeren van zonnebrand was het varen heel aangenaam. Ijsjes en koud water konden we langs het water kopen in Kimswerd. Er zat een deurbel aan de kade om verkoeling te bestellen!

Via Grauwe Kat en Hemen kwamen we in Bolsward. De dames gingen de stad in, Ben en ik zwommen wat en luierden in de schaduw van een boom met de radio en een stapel Donald Ducks. De dames kwamen terug met petten, shirts voor Ben (hij was zijn halve garderobe vergeten) en Drabbelkoeken. Nu ben ik niet kieskeurig, zeker niet bij gebak, maar deze koeken waren echt niet te hachelen. De dames waren niet erg onder de indruk van Bolsward, dus door naar Workum, waar ik een overnachting had geregeld in b&b La Dolce Frisia.

De brug van Tjerkwerd was net even niet bediend toen wij kwamen, maar door allemaal in de punt te gaan staan konden, er onder door te varen en allemaal achterin, konden we er precies onderdoor. Spannend voor ons en voor de de paar Tjerkwerders op de brug, die ons in het Fries beloonden voor onze moed. Leuk weer!

De vaart langs Parrega naar Workum was wat saai, maar keurig op tijd voor het eten, zette ik iedereen af op de weg naar de b&b, die een aardig eindje verder lopen was dan de beloofde 500 meter. Zelf legde ik de boot in de jachthaven aan het sap. Alweer bijna de helft van de accucapaciteit verbruikt, maar probleemloos gevaren.

Bed and breakfast La Dolce Frisia is een oude boerderij met tuin waar we genoten van een goed verzorgde barbecue samen met een Brabants stel dat op de motor aan het toeren was. Een super zonsondergang maakte de dag compleet.

De volgende dag even Workum in om wat boodschappen te doen en de overnachting van de volgende nacht te regelen. Dat was lastig: we vonden uiteindelijk een appartement in Stavoren. Met nog steeds volle zon en temperaturen van 25+ voeren we naar het IJsselmeer. Door de groene kleur van het water, de zandstranden en de volle zon leek het wel de Middellandse Zee.

Zwemmen in het IJsselmeer

Zwemmen in het IJsselmeer

We ankerden en zwommen, maar het waaide nu wel stevig. Omdat er al een aantal keren een motorstoring was bij veel golfslag, wilde ik zo snel mogelijk Hindeloopen in. Dat lukte zonder problemen. We voeren de sluis door, die met de hand bediend werd door plaatselijke jeugd. Hindeloopen is echt prachtig, ook al legden we niet aan.

Via een hele vage route en lage bruggen vonden we de smalle vaart die achter de Ijsselmeerdijk langs loopt naar Stavoren. Mooi varen, maar wel wat saai, omdat we niet over de rietkraag heen konden kijken. Bij een tussenstop konden we even de dijk op:

Op het industrieterrein van Stavoren was een brug die we maar net konden passeren (H11.5). Het was een ontzettend lullig ding waar alleen een boer met zijn tractor overheen moet. Als dat niet was gelukt, hadden we helemaal terug gemoeten, maar onze truc werkte opnieuw.  In Stavoren werden we vriendelijk ontvangen bij het Hanzehuis. We mochten daar aanleggen en de accu’s laden. Het appartement was prima, maar wel erg warm na zoveel zonnige dagen.

Van Stavoren voeren we – nu over ruim water- via de Langweerder Wielen naar Elahuizen voor een overnachting in de Nieuwe melkfabriek. De gastvrijheid van Mary en Willem-Jan was onovertroffen: aanmeren aan het terras, complimenten voor de sloep en een lift naar een huurfiets in Balk. Willem-Jan bleek ook nog beeld te houwen, wat een feest! Op tip van Mary fietsten we eerst naar Badmeester Keimpe, een leuk terras aan het Slotermeer. De kaart sprak de kinderen niet erg aan. Nikki dramde over Chinees eten (professionele interesse), maar we aten uiteindelijk een prima pizza in Balk bij L’Arcobaleno, alweer buiten.

Badmeester Keimpe aan het Slootermeer

Badmeester Keimpe aan het Slootermeer

Het aantal overnachtingsmogelijkheden voor bonnefooiers was hier in de Sudwesthoek erg beperkt, dus we kozen die eerste die we konden krijgen: de Klokkenstoel in Goïngarijp. Sloten lieten we maar even voor wat het was, dus daar ging wéér een stad van de tocht af, maar ons idee was: ‘dan houden we nog wat over voor de volgende keer’.

De klokkenstoel was eigenlijk wel de beste plek om te overnachten: een immense kap met daaronder smalle gangetjes naar heel veel kamers. Naar onze kamer waren er wel drie verschillende routes! Het rieten dak hield de kamers keurig koel. Speciaal voor de b&b gasten was er een aparte verdieping met grote tafels, een speelzolder en het mooiste terras van Friesland.

Zonsondergang bij de Klokkestoel

Zonsondergang bij de Klokkenstoel

En: het eten was ook top. Dat was maar goed, want in Goïngarijp is verder geen eetgelegenheid.

Door de hitte hadden we niet veel trek in een overnachting in Sneek, waardoor zowel Sneek als Ijlst ook van het 10-stedenlijstje af vielen. Oh well, op naar Grou, via Akkrum. Vlak voor het centrum van Akkrum moesten we onder laagste brug door (1 meter). Dat lukte precies. Na een lunch, voeren we door naar Grou. Met enig passen en meten vonden we een plekje in de jachthaven. De accu was leeg, dus we lieten ons ophalen door opa en sliepen lekker thuis.

Het laatste stukje voer ik de volgende dag met alleen dochter Nikki en haar vriendin Sacha. Ze profiteerden van een flinke glijbaan aan het strandje in Grou. Dat was leuk gedaan: Food trucks, strand en een dj. Had ik niet verwacht van Grou.

Een ijsje bij Trije Hus en gespetter van jongens met bommetjes in Wartena brachten ons thuis. Het waren maar 5 nachten, maar voelde veel langer.

Iedereen had het erg naar zijn zin gehad. Ben was enthousiast over overboord springen en ankeren. Nikki wilde graag sturen en Mirjam vond het erg mooi en ontspannen. En de zus-broertje-band had er ook niet onder geleden.

Zus en broertje aan boord

Zus en broertje aan boord

Seizoen 2015: Sagitta, veel tranen en klinkwerk

Raar is dat: het grootste wapenfeit van ZeeFier bleef een jaar lang onvermeld. Het zoute nat varen en halverwege het klassement finishen was zeker niet de reden voor de radiostilte. Ik had in mijn hoofd dit seizoen een mijlpaal te bereiken. De boot moest nu maar eens ‘af’ zijn. Dom natuurlijk, want een boot is nooit af, maar ik loop vooruit op de toestand in juni. Eerst de Sagitta:

DSC00481

Marco tijdens de race. Veel tranen in de boot

Een heel speciaal gevoel kreeg ik toen ik vanuit de sluis bij Harlingen het zoute water opvoer, langs de veerboot: Het avontuur tegemoet.  De tocht naar Terschelling met Heico en Marco verliep zonder incidenten. Het was een vreemd gezicht zoveel noest roeiende sloepen en de extreme drukte. In de haven fijn geborreld met Albert en zijn zoon. De nieuwe vloer van traanplaat lag er oogbolstrelend bij. Het effect werd wel in balans gebracht door mijn tent, die op een oude olifant leek.

Aankomst op Terschelling

Aankomst op Terschelling

Op zaterdag had de race een grappig begin: Heico kwam en zag dat het windkracht 5 was. Hij vroeg of de wedstrijd werd afgelast. Het antwoord: Nee! Dus aan de slag: zo laat mogelijk over de start zodat we maximaal van de stroom konden profiteren op de terugweg. Voor de wind natuurlijk geen probleem, al hadden we meteen al gereefd. Dat hadden we niet moeten doen, want dat kun je met het jonktuig nu net -on the fly- doen. Oh well, het was al spannend genoeg: eerste echte Wadvaart, wedstrijd, visnetten, ondieptes en het gure weer.

Halverwege de race werd het weer steeds slechter. Oriëntatie werd moeilijk door de mist. Gelukkig had Heico een app waarmee we positie konden bepalen. Onderstaande foto geeft een goed beeld van de zeilcondities:

Zeilcondities op de terugweg van de boei naar de haven van Terschelling (foto: Roelof Varkevisser)

Zeilcondities op de terugweg van de boei naar de haven van Terschelling (foto: Roelof Varkevisser)

We zeilden wel steeds betere slagen tegen de wind in. We hebben de slagen later mooi teruggezien op de gps.

Wedstijdverslag en meer foto’s zijn te vinden op de site van het wakend oog.

Na de race moesten we meteen terug voor de verjaardag van mijn zoon. We aten nog snel even een soeopje om op te warmen en hadden meteen aanspraak vanaf de kade: een vrouw wist dat we hadden meegedaan en had van ZeeFier gehoord. Voordat we een lokale beroemdheid konden worden, zijn we hem gesmeerd.

De terugreis naar Harlingen was heftig, windkracht 6-7. Heico, ervaren zeezeiler, trok wat wit om de neus. Ik was vooral trots op mijn boot, maar had geen illusies over een binnenslaande golf. Ze kwamen langs in een formaat waar zelfs de aanpak: ‘geen betere pomp dan een wanhopige man met een emmer’ niet bestand tegen was.

Zeelandschap tussen Terschelling en Harlingen op 16 mei 's middags

Zeelandschap tussen Terschelling en Harlingen op 16 mei ‘s middags

En toen deed de motor het niet….

Voor de wind kwamen we op Harlingen aan met alleen de fok, maar dat ging nog plenty hard. Ankers lagen aangeslagen klaar, dat wel. Een lift gevraagd en gekregen en een open brug als welkom. Opgelucht liepen we binnen.

Eenmaal een half uurtje in de haven en jawel, de motor deed het weer… Arghh!

Marco vergezelde me het eerste stukje naar huis. Ik wilde de brug bij Franker nog halen en dat lukte omdat ik de voormast en zeil kon zetten voor de westenwind. Om tien uur ‘s avonds was ik thuis. Dat voelde als een wereldreis: ‘s ochtend op Terschelling wakker worden en de dag eindigen in je eigen bed met je boot voor de deur.

Dus de Sagitta en de vele tranen zijn opgehelderd, nu het klinkwerk nog. Ik wilde heel graag op mijn verjaardag de bakboord kast geklonken hebben. Dat is bijna gelukt: een week na dato kwam Louis het bij me vieren.

Geklonken kasten aan stuur- en aan bakboord

Geklonken kasten aan stuur- en aan bakboord

Prachtig, toch? Maar ik zit dan wel zo in elkaar dat ik niet lang kan genieten van mijn nieuwe kasten. De rest moet eerst ook nog af. Afijn: die denkwijze frustreert. Mijn ambitie om de boot af te krijgen moet ik steeds temperen, maar één van de voordelen van ouder worden is dat  steeds geduldiger word.

Het seizoen 2015 heeft niet veel andere hoogtepunten opgeleverd. Harlingen en Terschelling hebben wel een speciaal plekje in mijn zeilershart veroverd. Het strand opvaren voor de Walrus na een gezellige avond in de Noorderhaven, lijkt me wel wat!

Zoete NoorderRaid 2014

Ben en ik voeren donderdag vooruit met Cookie. Er was af en aan regen. Aldtjserk was een aangename verrassing. Cookie poepte op de kade in Dokkum. Op dat moment gaf de brugwachter het signaal ‘opvaren’. Met een gevuld zakje de boot weer op en toch als eerste door de brug.

Bij Dokkumer Nieuwe Zijlen hebben we Cookie toch maar even echt een stukje uitgelaten in de jachthaven. Toen we weer wilden vertrekken griste Cookie zijn tot dan toe onaangeroerde bot van de boot en rende de vrijheid tegemoet. Het kostte ons de grootste moeite hem weer aan boord te praten. We hadden ook weinig steekhoudende argumenten als je al een bot in je bek hebt.

De hoofdmast liet zich niet echt zetten, dus zetten we alleen de voormast en gebruikten het laatste restje wind. Ik zat me steeds af te vragen wanneer de accu’s leeg zouden zijn (we hadden er al ruim acht uur varen opzitten), maar om half acht arriveerden we in Hunzegat met nog 65% capaciteit op de teller.

Vrijdagochtend bood het vertrouwde beeld: handen schudden, bootjes in het water, ZeeFier vol gooien. Behalve de Groningse naam voor gemberkoek (snotkouk) was er weinig schokkends aan het palaver. Wel is er nu een duidelijke streep tussen de zoute en de zoete NoorderRaid getrokken. Louis benadrukte dat er geen ondersteuning geboden zou worden aan buitenvaarders.

Vrijdagochtend in Hunzegat

Vrijdagochtend in Hunzegat

Cookie in een volgeladen boot

Cookie in een volgeladen boot

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Eerst was er geen wind en toen werd het toch nog een drie. Wel kruisen. Vond Nikki wel leuk om te doen. Met ZeeFier is timing en behoud van snelheid erg belangrijk om goed te kruisen. Als het niet lukt, kun je wel een zetje met de elektro motor geven. De pubers vonden het veel te lang duren, dus voer ik ook stukken op de motor. Uiteindelijk lagen Ben, Nikki en Djenna over Cookie heen gedrapeerd te slapen in het zonnetje bovenop de lading.

Ben op het nieuwe kraaienest

Ben op het nieuwe kraaienest

Nikki en Djenna aan het roer

Nikki en Djenna aan het roer

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Op een steiger heerlijke selderij-soep en een yummie broodje garnaal gegeten. Lucas bleek helaas onderweg panne te hebben gekregen en wilde naar huis, zijn boot herstellen. Eilert redde Toon, wiens nagelbankje afbrak. ZeeFier heeft een missie en voer dus rechtstreeks naar het eiland. De meeste andere boten voeren noordwestwaarts om het eiland heen. Dat was best een ruig stukje zeilen begreep ik later.

Met hulp van Ubbo, Louis en later vele handen was de kooktent snel opgezet. Jan en Ben bekommerden zich om de latrine. Nikki en Djenna namen de inrichting van de kooktent voor hun rekening. Die eerste avond vliegt altijd om: bijpraten, dektentje opzetten, zwemmen. Voor je het weet is het eten gearriveerd. Lukas kwam ook mee, tot inkeer gebracht door zijn vrouw en Louis. We aten prima pasta van de Rode Haan met nog betere salade.

Ben kon niet wachten tot het vuur ontstoken zou worden. Toen het zover was, bleken er vele vuur-experts aanwezig te zijn. Kees kon zich niet bedwingen en bouwde eigenhandig het vuur. De kinderen stonden er bij en keken er naar. Ondanks de vele stuurlui dreigde het vuur toch nog uit te gaan, maar Ubbo’s super aansteker bracht uitkomst.

Zaterdagochtend vertrokken we, sans kinderen, naar Dokkumer Nieuwe Zijlen. De Mousa en de Wuptem (van Janko & Gerben-Jan en Hans & Margreet) waren naar het Wad gegaan. Er stond een straf briesje (4-5). Met het jonktuig van de ZeeFier ga ik daar eerst gewoon in. Reven kan altijd. In de kleinere boten werd flink gereefd. De Saeftinghe voer echter met een beste lap achter Ubbo en mij aan.

 

Saeftinghe op dreef (foto Eilert Voss)

Saeftinghe op dreef (foto Eilert Voss)

 

Halverweg de plas, Louis was ons net gepasseerd in zijn gecharterde fjorden-motorboot FIDES, een Snekling 25, ontdekten we een bonkig schip met een open boeg: een tweemast Bolger die op 1 jonkzeil naar Zoutkamp voer. Louis en ik genoten volop. Een collega-jonk kom je niet vaak tegen, dus de bemanningen schoten uitgebreid plaatjes van elkaar. Louis heeft ze nog uitgenodigd, maar ze moesten naar huis, naar Duitsland.

Junk Encounter (foto L. Gussenhoven)

Junk Encounter (foto L. Gussenhoven)

 

In de slenk naar Dokkumer Nieuwe Zijlen weigerde ZeeFiers motor opeens dienst. De nieuwe riemen had ik op het eiland gelaten, dus er zat niets anders op dan Eilert om hulp te vragen. Hij hoorde mij echter niet (of er waren te veel vogels in de buurt), dus toch maar vast het anker tevoorschijn gehaald. We hadden wel een poging willen doen te kruisen, maar het werd wel erg smal. Opeens deed de motor het wel weer en konden we op ons gemak naar de lunch varen. Daar at ik de lekkerste tostie ooit. Ze moet een medaille krijgen, die vrouw.

De lunchplek was trouwens ook een mooie plek met echte boxen en een echt bos, waar op dat moment een kinderfeest-volgens-het-boekje aan de gang was. Echte wigwams van stokken en tafelkleden en een speurtocht. Leuk tafereel in dit tijdgewricht. Hele volksstammen laten hun reis en bestemming tegenwoordig immers afhangen van Buienradar of ze komen helemaal het huis niet meer uit omdat het buiten zo lastig twittert.

Door een stuurfout van mij kwamen we vast te zitten. Ubbo kreeg er met de boom geen beweging in, dus moest de Svane ons bevrijden. Dat lukte, maar de schroef van de Svane kwam angstwekkend dichtbij mijn roerblad. Tijdens deze episode belde Nikki dat de politie langs was geweest op het eiland: we mochten niet kamperen en moesten onze tenten verwijderen. Staatsbosbeheer was ook langs geweest en die vond het wel in orde. Nikki klonk niet al te zeer onder de indruk van deze confrontatie met het gezag, dus stelde ik dit even uit tot ZeeFier weer los was.

Op de terugweg hadden we ruime wind. Het laatste stuk naar het eiland liepen zelfs de kleine boten niet uit ten opzichte van ons. Het snelheidsrecord van ZeeFier die dag lag op 6 knopen, gemeten met GPS. Ubbo en ik waren tevreden en verheugden ons op een borrel.

Gek genoeg stond Cookie vooraan om op de boot te springen toen we aankwamen. De agent was wel vriendelijk geweest, zei Nikki, maar hij zou mij later nog bellen. Terwijl ik de tent opzette kreeg ik hem inderdaad aan de lijn. Onze aanwezigheid werd gedoogd tot de volgende ochtend.

De meiden hadden de opdracht om stoofperen te maken. Dat was ze glansrijk gelukt en de peren combineerden zeer goed met het stoofvlees die avond. De mensen van de muziek (Tadderak) waren op eigen gelegenheid gekomen aan boord van de Jeanneau van de percussionist, Roeland.

De muziek vond ik de beste van alle raids tot nu toe. Het samenspel van klarinet en viool is prachtig bij Klezmer. We zaten trouwens gebiologeerd te kijken naar de klankkast waar de percussionist op zat. Het bleek een Cajon te zijn: een kastje van 30x40x60 met een snare en twee side-kicks voor extra effecten. Mooi ding en Roeland bespeelde het virtuoos. Connie, die de klarinet speelde, leidde het gezelschap in een dansje. Alleen haar berendans vond geen navolging. Na het officiele deel, gingen de muzikanten meefeesten op geheel eigen wijze: met hun instrument. Mooi om te zien dat mensen zoveel lol uit muziek halen.

Toen ik de ochtendhoofdpijn al voelde opkomen, ben ik met een paar glazen water op naar bed gegaan. Ik was in redelijk goede doen, ‘s ochtends, al zei Nikki dat ik er verkreukeld uit zag. Deze keer gingen zowel eieren als koffie aan mij voorbij, maar een lichte plankenkoorts hield mij: ik moest immers de trofee nog overdragen.

Ik had de trofee voorzien van een jonkzeiltje, omdat dat de link is tussen Louis en mij. Het was allemaal veel te klein voor mijn grote handen, maar het was toch gelukt. Ik reikte de trofee uit aan Eliza, die al jaren de sterren van de hemel kookt onder soms moeilijke omstandigheden. Het ongelofelijke eten is voor ons allemaal een extra reden om naar Groningen af te reizen.

Matthijs en Eliza

Matthijs en Eliza

Eliza met trofee

Eliza met trofee

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Zoals gebruikelijk namen we al onze rotzooi mee en zelfs een rondzwervend stuk tapijt van een ander. Alleen de tent konden we niet netjes opvouwen omdat ze nog nat was. Terug naar Zoutkamp ging met halve en ruime wind. Ubbo ging weer mee. Deze keer had ik ook van te voren gereefd.

In de haven belandde Djenna’s bagage per ongeluk in de vuilcontainer, en regende het zo vaak, dat we geen behoefte hadden te blijven plakken. De kinderen wilden naar de Mac, dus zat ik na al dat culinaire en maritieme plezier, aan de friet op zondagmiddag, alsof we naar de postzegelruilbeurs waren geweest. Grappig wel die contrasten.

ZeeFier op het Lauwersmeer

ZeeFier op het Lauwersmeer

Noorderraid 2013

In de rol van vrachtschip ‘pakjesboot’ deed ZeeFier dit jaar mee aan de Noorderraid. Ik had me er al lang op verheugd.

Zoals altijd was er natuurlijk ook weer een hoop werk te doen. Deze keer wilde ik graag op de boot kunnen slapen, dus de tent die ik al jaren in de garage had liggen moest nu toch echt onder het mes. Ik heb een tunneltent van ruim 7 meter lang en 2,5 meter breed aangepast. Het lastigste waren de buizen: die moesten makkelijk in de dolgaten passen. Ik heb ze gevuld met zand en toen heel langzaam met de hand 6 bochten gebogen. Ik zat in de flow, dus ging te lang door: arm twee weken vrijwel niet bruikbaar voor zware taken, maar gelukkig was dit een tijd voor de raid.

Het doek aanpassen ging vrij soepel. Ik moest echter wel de lastige beslissing nemen hoe ik de tent om de mast heen zou leggen. Na veel wikken en wegen besloot ik dat helemaal niet te doen: alleen de achterste helft van het schip heeft dus een tent gekregen. Dat bleek een prima beslissing, want het voordek blijft vrij voor verkeer en kan later altijd nog een eigen tent krijgen. De tent heeft stahoogte en biedt 5 mensen slaapplaats. Het enige dat nog ontbreekt is een kroonluchter.

Op 15 augustus vertrokken zoon Ben, hond Cookie en ik met koers O-NO via het Margietkanaal en de Lauwers naar Zoutkamp. Ik hoopte op aankomst in Zoutkamp donderdagavond. We konden bezeild naar Burgum varen, maar de wind ging liggen en het begon hard te plensen. Ben lag lekker onder een zeil Donald Ducks te lezen, maar ik was niet helemaal gerust op de accucapaciteit, dus schuilden we even bij het pontje in Suawoude. Daar kon ik gratis de accu’s laden en een broodje eten. Ben mocht zelfs TV kijken. Fijn zulke vriendelijke mensen langs het water.

Bij het Burgummer meer was veel vrachtverkeer en een visser die de oostelijke doorvaart versmalde door in de vaargeul te vissen. Ik hield stuurboordswal, want er kwam ons een binnenschipper tegemoet. Zeer tegen de zin van de visser want we kwamen te dicht bij hem. Ik moest maar meer naar bakboord varen. Nee, dus: ‘Jouw idee om hier te gaan vissen’, riep ik. In het Fries werd mijn kwaliteit als schipper in twijfel getrokken. Jammer is dat, als een ander iets onverstandigs doet en dan jou vraagt ook risico te lopen.

Het kanaal was een aaneenschakeling van hijsen/strijken en veel zware industrie. Uitschieter was een botensloperij waar een graafmachine voorzien van een haak gewoon stukken schip losscheurde. Om een uur of vier waren we bij Gerkesklooster, lieten Cookie kennis maken met de plaatselijke flora en streken de mast. Dat kan ik gelukkig alleen want Ben moest Cookie en zichzelf op veilige afstand houden. De Lauwers begint achter de melkfabriek bij Gerkeskloster en vormt de grens tussen Friesland en Groningen. Prachtig kronkelend door het land vaar je daar en er is geen mens te zien. We tartten eventueel aanwezige Groningers door flink met de Friese vlag te zwaaien maar zonder respons.

Gerkesklooster - Ben en Cookie speuren naar Groningers

Gerkesklooster – Ben en Cookie speuren naar Groningers

Bij Visvliet wilden we eigenlijk naar Burum afbuigen om daar in de jachthaven te meren. Toen zag ik echter een camping met stopcontact aan het water. Voor de zekerheid toch maar in Visvliet gemeerd. Onze zoektoch naar kroketten slaagde niet. De plaatselijke auberge was er te sjiek voor. Een doosje biobramen, chips, snoep en bier waren onze avondmaaltijd. We hoorden muziek in het dorp en gingen eropaf, want waar muziek is, is ook een frituur. We kwamen uit bij een grasveldje waar kinderen hutten hadden gemaakt. Ze lieten ons trots hun bouwsels zien. Leuk was dat. Nog een rondje door het dorp voor Cookie en toen kropen we tussen lijnen, mast en zeil door in onze slaapzak.

‘s Ochtends vroeg met lege maag verder. In Pieterzijl moest de mast echt uit de voet om onder de brug van 1,40m door te komen. Lukte prima. In Munnekezijl nog een poging gewaagd brood te scoren, maar helaas. Munnekezijl heeft een mooie oude zeewering en sluis, dus ooit begon het zout hier.

Uitzicht vanaf de Lauwers

Uitzicht vanaf de Lauwers

Om 10:00 uur kwamen we in de Friese Sluis bij Zoutkamp. Dat was stressen, want de mast stak uit en de sluis is maar 10 meter. Passen en meten en geduld van de electronisch aanwezige sluiswachter zorgden voor een veilige doorvaart. In jachthaven het Hunzegat werd met veel helpende handen het tuig weer opgericht en de boot helemaal volgeladen. De inhoud van een flinke aanhanger en de bagage van alle deelnemers vormden twee grote hopen op het voordek en in de kuip. Geschat gewicht: ruim 1 ton. De ZeeFier vertrok geen spier. Dochter Nikki en haar vriendin Dagmar voegden zich bij ons.

Koffie met heerlijke appeltaart en het palaver van Louis, die zich verheugde op een duet van Nikki en Simon, waren een gezellig begin. Om half twaalf was het ‘op naar het eiland’. De slenk was bezeild en met vol tuig konden we zelfs nog kruisen naar de steiger voor de traditionele tussenstop. Daar bleek dat moederschip de Svane motorpech had en er dus geen lunch gegeten kon worden op de steiger. Jammer, want de vorige keer had ik daar heerlijke pompoensoep mogen proeven. We voeren verder naar het eiland en liepen vrijwel meteen vast. Bomen ging niet, dus maar overboord gestapt en de boot snel losgeduwd.

ZeeFier op de slenk bij Zoutkamp

ZeeFier -zwaarbeladen- op de slenk bij Zoutkamp

Op het eiland kregen Nikki en Dagmar de taak maishapjes uit te delen, zette Ben zijn legertent op, stalde zijn arsenaal uit en hielp ik met het opzetten van een hospitaaltent. Simon, Joris en Robert-Jan begrepen hoe dat moet: met bier, humor, veel spier- en een beetje denkkracht. Cookie was aanvankelijk aangelijnd maar werd al snel vrije verkenning van het eiland gegund. Ik weet zeker dat hij de hygiëne op het eiland heeft verbeterd…

Het eiland

Het eiland

‘s Avonds een heerlijk rijstmaal met alles erop en eraan, mooie muziek en kampvuur met marshmellows. Het regende die nacht flink maar mijn tent hield zich goed. Zelfs een klein plasje waar ik een rits had verwijderd bleef mooi buiten.

Zaterdag met z’n allen naar Lauwersoog en vooral: het Wad op. Robbert-Jan voer mee en wist vliegensvlug een neerhaler aan het voorzeil te maken.

De sluis door met enige vlinders in de buik (zou de anode voor de oorspronkelijke schroef geen ellende geven in zout water?). Met eb en koers noord-west voeren we op Ameland aan. Alle kleine schepen namen snel een flinke voorsprong, maar de Koh-I-Noor hield ons gezelschap. Ik wilde droogvallen en Cookie over het Wad laten rennen. We zochten de dichtstbijzijnde plaat op en probeerden daar op te komen. De boot liep langzaam vast, maar we vielen helaas niet droog. Ik zetten lopend het anker uit, Nikki en Dagmar verkenden de plaat en Ben speelde D-day. Cookie kregen we echter niet zo ver dat hij het water in wilde. Het was ook nog best ver naar de plaat.

ZeeFier op het Wad

ZeeFier op het Wad

Het werd al snel weer vloed, dus gingen we de volgende uitdaging aan: het havengat weer inkomen. De motor van ZeeFier is niet sterk genoeg om tegen de stroom op te gaan, dus goed mikken was het devies. Robbert-Jan was aan het roer en vertelde hoeveel hoger hij moest koersen. Ik kon me dat niet indenken zonder zelf het roer vast te houden en inderdaad, mega verlijering door het inkomende tij.

De sluis door zonder problemen, in de jachthaven aangelegd voor de accu’s en toen op ons gemakje naar het Booze Wijf. Zon, ijsjes, kroket en Duits bier maakten de middag compleet. De rest van het flotillje, waarvan sommigen Schier hadden gehaald, voegde zich bij ons. We aten een prima vis en friet schotel met z’n allen in de haven van Lauwersoog. De terugtocht moest kruisend worden afgelegd en er was niet heel veel wind. ZeeFier is dan niet op z’n best. Het duurde en duurde en werd donker. Robbert-Jan zocht met de kijker de horizon af naar boeien en ik stuurde op zijn aanwijzingen. De kijker maakte het verschil, want met het blote oog waren de boeien, vooral de rode, zo goed als onzichtbaar.

Pas om half elf ‘s avonds kwamen we binnen, enigzins verontwaardigd dat niemand ons was komen zoeken. Snel de tent weer opgezet. Kinderen en hond sliepen al snel, dus ik kon deelnemen aan het feestgedruis in de hospitaaltent. Heel gezellig weer. Niet al te laat naar bed.

Zondag rustig ontbijten en slotpalaver van Louis. Toen hij begon over het omlaagbrengen van de gemiddelde leeftijd wist ik dat ik aan de beurt was voor de wisseltrofee. André overhandigde mij die. Hij had de vorige keer gewonnen met Saeftinghe, een zelfgebouwde Hoogaars. Ik was erg verguld met de trofee en trots op mijn schip.

De terugtocht was met ruime wind, veel ruime wind. Zo veel dat we moesten reven, want ZeeFier dreigde uit het roer te lopen.

ZeeFier kon zich nog even van haar beste kant laten zien, met wing-and-wong, de Chinese variant op het melkmeisje.

ZeeFier Wing-and-wong

ZeeFier Wing-and-wong

 

 

Pinksteren 2012

Deze tocht beloofde een heel andere te worden dan de vorige. Minder geklus, minder ver en minder verlof van het ouderschap.

Nu de boot langszij het huis ligt waren alle strikt noodzakelijke klussen al gedaan en kon ik me concentreren op proviand. De kinderen gingen mee en kindergeduld is niet zo groot, dus het plan was om naar het Burgummer meer te varen en bij voldoende belangstelling een rondje te maken via Drachten en via Wartena terug naar Leeuwarden.

Deze keer zouden we niet op de boot gaan slapen want ik had tot mijn groot genoegen het zware bisonyl dekzeil van de boot gehaald en – waarschijnlijk voorgoed- op zolder opgeborgen. Ik had nog een simpel katoenen tentje, gekregen van een stel dat op het punt stond het weg te gooien op de gemeentewerf van Amersfoort.

Al op het van Harinxma kanaal was de route naar Burgum bezeild, dus met Nikki aan het stuur kon ik beide zeilen zetten. Dat voer meteen beduidend sneller dan op de elektromotor, die wel veel uithoudingsvermogen heeft maar niet zo snel is. Net voorbij het pondje over de Wide Hop kwamen we aan bakboord een zandgat tegen. Het was erg warm en de kinderen wilden graag een duik nemen, dus gingen we op verkenning. Ik zei dat bij de zandwal zouden aanleggen als er op het grote bord dat we zagen niet stond dat het gevaarlijk was. Verrekijker erbij en ja hoor ‘levensgevaarlijk – drijfzand’, maar we zagen wel allerlei mensen en honden zwemmen, dus gingen we voor anker en zwommen naar de kant. Geen drijfzand te zien en de wal liep zo steil af dat we de boot er vrijwel tegenaan konden meren. Na enig beraad besloten we dat te doen. Een groepje jongeren uit de buurt was er ook aan het zwemmen en aan het stunten met een terreinwagen maar daar hadden we geen last van. We besloten te blijven. Ik kon de boot zo meren dat je er zo uit kon stappen en in twee stappen op het droge stond.

De tent bleek een wonder van eenvoud: twee stokken en een noklat en hij stond al. Nikki ontfermde zich over de inrichting; Ben en ik gingen hout sprokkelen voor het kampvuur. Ook geen probleem: er was volop droog snoeihout. Toen alles gereed was, kregen we honger en belden naar Mirjam om samen te gaan eten in de buurt. Ze kon ons eerst niet vinden, maar de exacte gps-coördinaten van het geo-caching apparaat leidden haar snel naar ons. Mirjam vond de borden ‘levensgevaarlijk terrein’ wel wat verontrustend maar zag toch ook wel de charme van ons kampement. Na enig gezoek aten we bij een snackbar in Burgum, dat een wat ingeslapen indruk maakte. Het leek alsof er vooral senioren wonen.

Eenmaal terug hebben de kinderen nog bijna een uur in het water gespeeld. Toen het kampvuur aangestoken en marshmallows geroosterd. Prima. De kinderen wilden niet gaan slapen terwijl het nog licht was, maar ze waren toch aardig moe, dus sliepen zonder veel moeite in.  Eenmaal alleen kon ik bij het vuur mijmeren onder het genot van twee – nog koude- biertjes.  De sterrenhemel maakte het helemaal af. Het werd wel wat kouder, dus toen al het hout verkoold was gooide ik de vuurkuil dicht en ging er bovenop zitten.

De ochtend was klam en een beetje koud maar het ontbijt met gebakken ei is voor Nikki en mij altijd weer een feest. Ben kwam wat minder aan zijn trekken. Mijn voorstel om nog verder het Burgummer meer op te varen wezen de kinderen af en dus voeren we in anderhalf uur terug naar huis. Het duurde wel een tijdje voor ik weer schoon ship had, maar ik vond het toch de moeite waard. Het is heerlijk om vrij en ongehinderd buiten te kunnen kamperen en je omgeving te verkennen.

 

Pinksteren 2011

Vanwege onze emigratie naar Friesland moest de boot van Huizen naar Leeuwarden: de grote plas over. Peu nerveux was ik wel. Het kan behoorlijk tekeer gaan op het IJsselmeer, maar ja, toch doen natuurlijk. Wel zo spannend. En dat werd het ook.

Voordat we in stijl de plas over konden steken wilde ik eerst het zeiloppervlak van het grootzeil vergroten, want met de lange mast was het huidige zeil wat iel en bovendien wilde ik natuurlijk wel zo hard mogelijk kunnen varen. Reven kan altijd makkelijk.

Een beschrijving van deze operatie aan het zeil staat hier. Het was weer krap om alle voorbereidingen op tijd af te krijgen. Mijn vrouw heeft de waterkaarten moeten kopen. Ik kon nog net een bank afmaken in de kuip, proviand inslaan en toen was de tijd op.

Huizen-Hoorn

We gingen op 10 juni. Barry van het station gehaald, die om kwart voor vijf was opgestaan; wat een held. We moesten nog wat knoop-werk aan het zeil doen en de schoten opnieuw vastmaken, maar voeren om 10:00 uur weg. Op de motor naar de A6-brug bij Almere Poort. Na een half uurtje was Barry al de boot aan het voortslepen over de bodem van het Randmeer, want we hadden wier in de schroef. Dat zal ik echt niet missen. Er was nog nauwelijks wind, ook op het Markermeer niet, dus we voeren vrolijk door op de elektro motor. Barry keek naar het weer en zag rondom het Markermeer, waar het wolkloos was, twee wolkfronten liggen: boven Flevoland en boven Noord-Holland.
Bij het Paard om 14:30, na dus 4 en een half uur varen op 80% snelheid was er nog geen 40% uit de accu’s. Indrukwekkend. Het deed me goed deze punt nu eindelijk gerond te hebben. Ik had al twee pogingen gedaan (in 2008 en 2009).

Het paard van Marken

Het paard van Marken

Na Marken begon het wel te waaien maar precies uit Hoorn, waar we heen wilden. Dus kruisen en kruisen en nog meer kruisen. Het begon te regenen. Ik kreeg het zelfs koud, terwijl het net nog 23 graden was.

We waren op nog geen kilometer afstand van de waterpoort toen het begon te donderen boven Noord-Holland. al snel waren we het hoogste punt in de omtrek terwijl de bliksem regelmatig in de buurt insloeg. Barry’s woorden van geruststelling misten effect bij mij: ik wilde alleen nog maar zo snel mogelijk van de plas af.

Vlak voor Hoorn kregen we een flinke vlaag wind te verwerken waardoor we bijna water maakten. Ik kon oploeven en we kwamen er heelhuids uit. Het bleef echter niet bij 1 vlaag. Barry riep: ‘Haal de schoot uit de klem!’. Ik had dat net gedaan toen de wind ineens 180 graden draaide en ongenadig hard begin te loeien. Ook doorstaan door Barry’s wijze raad. Inmiddels waren we vlakbij de oude haven van Hoorn. Toen kwam de reddingsbrigade: “of wij ook schepen kenden die in de problemen zaten”. “Dat waren wij” zeiden we. Tot in de buitenhaven gezeild, toen kwamen we nog een reddingsboot tegen met vijf puberende reddingsjongens. Die vroegen we om een sleep de haven in en daar werden we keurig afgeleverd. Er werd voor de vorm zelfs een ‘after action report’ opgesteld.

We bleken precies daar te hebben gevaren waar de twee wolkenfronten op elkaar botsten. Dat verklaart die moorddadige draai van de wind van 180 graden. Als we toen de schoot niet los hadden gehad was ofwel de mast gebroken of de sloep gekapseisd.

We lagen inmiddels wel mooi in de binnenhaven vlakbij de hoofdtoren. Dektent opgezet en toen: honger! Een snelle, maar lekkere maaltijd en een goede whisky in de Waag zetten ons weer op de been.

De volgende morgen hadden we een subliem ontbijt met een gebakken eitje en sterke koffie. We hadden dat net achter die kiezen toen mijn ouders met nog meer proviand kwamen. Mijn vader Caf zou meevaren naar Enkhuizen.

Hoorn-Enkhuizen

Zonder wier in de schroef voeren we prima de plas op waar het een nette 3-4 waaide. Wijs geworden door de ervaringen van de dag ervoor monteerde ik snel klemkikkers voor de grootschoten in plaats van de oude klemmen. Ook een duikmes kreeg een plaatsje aan de voet van de mast.

Naar Enkhuizen was heerlijk: ZeeFier liep als een trein en we deden er geloof ik maar 2 uur over. Bij de sluis van Enkhuizen toch weer een onaangename verrassing: de motor weigerde. Ik vloeken. Er zit namelijk buitenboord een stekker in de controlekabel van de POD motor. Die stekker was – zo was me verzekerd- absoluut waterdicht. Ik denk van niet want het water had er al een poos tegenaan geklotst.

Dus maar een sleep gevraagd, want al zeilend de sluis in leek me niet verstandig. Een zeer professionele stuurman nam ons langszij. De opvarenden waren Duitsers, die op blafferige toon commando’s kregen van de Nederlandse stuurman. Ik dacht er van alles van, maar hield wijselijk mijn mond.

We werden keurig gedropt bij de Dromedaris en – super plek – mochten daar ook blijven liggen. Daarna de stad in: een zuidwester en een blok voor een neerhaler gekregen van Caf en een bezoek gebracht aan het Zuiderzeemuseum. Was wel leuk: oude ambachten in een modern jasje. Er was bijvoorbeeld een breimachine op wind en een stoel die opgebouwd werd uit plastic slierten uit een computergestuurde spuitmond. Ook een video van twee kunstenaars die heel low-tech een vorm goten met een roterende gietmal was inspirerend. Wellicht een toekomstig experiment voor mij.

Na en goede borrel bracht ik Barry naar het station, die wel blij was met het avontuur dat we hadden beleefd. Met Caf nog wat door de stad gedoold: het prachtige Snouck van Loosenpark  was een lust voor het oog, net als de rest van het stadje.

’s Avonds nog wel een leuk incident. Ik lag in mijn dektent wat te dommelen, toen ik een stel langs de kade hoorde lopen. De man zei: “kijk en dat is de boegspriet” doelend op mijn voormast.

Enkhuizen-Heeg

De volgende dag ging het dan echt gebeuren: de oversteek. Er waaide alweer een mooi ruim windje (3-4) naar Stavoren. Nu bleek het grotere zeil echt een prima aanwinst. We gingen hard: alle scherpe schepen konden we bijhouden en het was een schitterend gezicht: een ruige plas, veel schepen van allerlei pluimage en heel fijn zeilweer. Net ver genoeg om spannend te zijn en zo dicht bij de kusten dat een veilige haven nooit ver weg is. We turfden hokjes op de kaart en kwamen op een ruwe berekening van 6,5 knoop. Lekker!

De oversteek van Enkhuizen naar Stavoren

De oversteek van Enkhuizen naar Stavoren

Eenmaal bij de sluis van Stavoren begon het een tandje harder te waaien. Goed moment om nu Friesland in te varen. Deze keer deed de motor het wel en we persten ons al laatste de sluis in. Het schip naast ons (een beroeps nog wel) maakte een klassieke fout:e lijnen vastzetten in de sluis. Die moesten dus even snel worden gekapt. Een bijl was snel ter hand maar het broodmes deed het sneller.

De wachtrij Friesland uit was indrukwekkend lang. Blij dat we daar niet tussen lagen.

Nu voor de wind konden we grote delen wing-and-wong varen en kregen veel nieuwsgierige blikken. Tegen borreltijd lagen we gemeerd in Heeg, helemaal volgens plan. Mijn gezin, mijn moeder en schoonfamilie kwamen aan boord om mijn verjaardag te vieren.

De kinderen bleven aan boord slapen. We kregen niet heel veel rust die nacht, maar ach. Zondagochtend Heeg in voor een vers broodje. Helaas, helemaal niets te krijgen. Weird. Daar moeten ze het toch van hebben in Friesland? Mijn zoon was niet zo heel tevreden met de kombuis maar dochter was erg onder de indruk van het aan boord gebakken ei.

Heeg-Leeuwarden

Om een uur of tien uitgevaren op weg naar Grou. Het weer werd helaas wel meteen slecht, dus de kinderen schuilden onder de dektent en ik werd nat. Af en toe liet ik ze sturen zodat ik het voorzeil kon hijsen. Dat moest ik echter wel vier keer weer laten zakken om een brug te passeren. Ging op zich wel vlot, met name door alle nieuwe aquaducten. Een zelf bedacht en opzettelijk slecht gezongen liedje hield de sfeer erin.

Om een uur of drie waren we al bij het theehuis in Grou, waar de kinderen gauw in mama’s droge auto sprongen op weg naar Wii en Ipod. Hopelijk is er de volgende toch met hen wat beter weer.

Louis had gebeld en zou meevaren van Grou naar Leeuwarden. Ik nam een late lunch en prutste nog wat tot Louis kwam. In pestweer en grotendeel op de motor voeren we via de staandemastroute langs Wergea naar Leeuwarden. Op de plas deden we nog even een ererondje met vol zeil. Dat resulteerde in een hele mooie serie foto’s, die mijn schoonvader maakte.

Aanleggen aan de eigen steiger was een aparte gewaarwording, maar werd een beetje overschaduwd door Mirjam die uitgleed op de gladde steiger en haar vinger flink bezeerde en een steigerpaal die in de weg stond, waardoor de ZeeFier niet meteen goed lag aangemeerd. Een poosje later heb ik de paal er met een sleepboot eruit laten trekken. Dat vergde flink wat geweld – zoveel dat de paal zelfs brak.

Al met al een epische tocht, zoals Barry ze later beschreef voor collega’s. ZeeFier had zich prima geweerd in moeilijke omstandigheden. Bij mij duurde het nog wel een tijdje voor ik helemaal bekomen was van ons avontuur bij Hoorn, maar terugkijkend was dat één van de wijze lessen die je mee moet maken om veilig te varen.

 

Pinksteren 2010: Via Zwartsluis en Randmeren naar thuishaven

Voorbereiding

Dankzij de geweldige hulp van Louis was het voorzeil al klaar voor actie. Voor beide zeilen had hij een giek gemaakt van stevig grenen en lussen van staaldraad om de gieken veilig en verstelbaar op te hangen. Al met al een veel steviger geheel dan de lasogen die ik oorspronkelijk aan de gieken had geschroefd.

De beschoting van het voorzeil had Louis aangepast naar 1 schoot in plaats van twee. Daardoor raken er geen sheetlets meer verstrikt in de uiteinden van de staken bij het achterlijk.

Door tijdgebrek had ik nog 1 dag om het grootzeil weer aan de staken te knopen, te testen en de tocht naar de Randmeren te beginnen. Mijn vader hielp me met het knopen van de staken. De mast zetten we vast met een sjorband. Dat werkte heel goed: de band werd mooi in de halfronde uitsparing in de bank gedrukt en zat zo vast als een huis. De mooie mastbeugel die Albert had gemaakt zal ik pas toepassen als ik de bank ga vervangen. Dat is nu teveel werk.

Enige hoofdbrekens kostten de lazy-jacks. We kozen een quick-and-dirty oplossing door twee ogen vanuit de masttop te gebruiken als draaipunt voor een lange lijn die de hele zeilbundel bij elkaar moest houden.

‘s Avonds was het dan toch tijd voor een eerste beproeving van het tuig met de nieuwe mast en kiel op de Beulaker Wijde. Er stond een keurig oefenwindje van kracht 3 uit het noorden. Het hijsen was even lastig omdat we de goede lijn moesten zien te vinden. Met een jonktuig zijn dat er toch wel een aantal om uit te kiezen. Om het grootzeil mooi recht te krijgen waren de ‘luff hauling parrel’ (een lijn om het voorlijk te trimmen die van staak naar staak via de mast zig-zag omhoog loopt) en de ‘yard hauling parrel’ (om de giek naar de mast te trekken) onontbeerlijk.

Luff Hauling Parrel

Luff Hauling Parrel om het voorlijk te trimmen met op de achtergrond het voorzeil op voordewindse koers

Tot mijn grote vreugde verlijerden we niet, konden best hoog aan de wind varen (60 graden schat ik) en het allermooiste: we konden zonder meer overstag! Dat was natuurlijk de grote gok die ik genomen had met het monteren van een langkiel. De ZeeFier had er zelfs bij kracht drie duidelijk zin in. Opgelucht en blij sloten we de proefvaart af.

Eerste Pinksterdag

Om half tien voer ik uit op weg naar Zwartsluis. De wind was helaas gedraaid die nacht dus naar Zwartsluis zou ik moeten motoren. Dankzij de stille elektromotor niet echt een straf. Het was prachtig zonnig weer. Om half twaalf was ik onder de laatste brug door en op het Zwarte Water. Nu op groot water kon ik door de westenwind de zeilen helaas nog niet hijsen. Wel tijd genoeg om van het mooie landschap te genieten. Het deed me een beetje denken aan het Lauwersmeer maar dan niet zo wild: je kon altijd wel sporen van de ‘beschaving’ zien.

De imposante balgstuw bij Ramspol paseerde ik nog steeds op de motor en inmiddels wilde ik toch wel heel graag zeilen maar ik moest helemaal doorvaren tot aan Schokkerhaven voor het zover was. Ik probeerde met een touwtje het roer vast te zetten zodat ik me door de boot kon bewegen maar dat was niet zo’n groot succes: ik moest regelmatig bijsturen naar bakboord.

Pas om drie uur was ik eindelijk in staat de zeilen uit te proberen. Enigszins gespannen was ik wel: hoe zou dat gaan alleen? Het waaide niet zo hard: windkracht drie uit het Westen. Het hijsen en zetten van de zeilen ging heel soepel. Ik moest een keer terug naar het roer om bij te sturen. Eenmaal de Schokkerhaven uit kreeg de sloep al goed vaart en de zeilen stonden ook nog goed in balans. Ik kon het roer nu wel loslaten en kon op mijn gemak de lijnen opschieten. Dat is een echte kick: alles werkt zo precies goed dat je je vrij kan bewegen op je schip!

Ik zeg altijd dat de sloep niet bedoeld is om te racen maar ik ben stiekem toch altijd wel benieuwd welke boten ik kan bijhouden of moet laten passeren. Voor de wind naar de Roggebotsluis deed zich een uitstekende gelegenheid voor: een wit plastic jachtje dat met beide zeilen ook voor de wind ging. Nu kon ik het geheime wapen van de jonkzeiler inzetten: wing-and-wong. Met wat duwen kon ik het voorzeil over stuurboord zetten en het grootzeil over bakboord. Beiden helemaal uit. Ging goed maar ik bleef steeds net achter het plastic jachtje. Geheim wapen numero twee: de elektro motor iets aan zodat de weerstand van de schroef wordt opgeheven. Dat leverde een overtuigende voorsprong op. Ik hoorde een jongetje aan boord van het jacht nog zeggen: ‘hoe kan het nou dat dat schip ons nu opeens inhaalt?. Je merkt inderdaad niets van die motor. Gniffel.

Het navigeren op het ketelmeer viel me trouwens bar tegen: met verrekijker en kaart was ik toch nog in verwarring hoe ik nu van het meer af moest varen. De cijfers op de tonnen kon ik niet lezen door de afstand. Een telefoontje naar mijn vader zorgde voor de juiste koers.

Om drie uur was ik bij de sluis. Door de pomp in de sluis kwam ik schuin in de sluis te liggen en liep er niet helemaal regulier uit. Oh well 😉 Op het Dronter Meer wilde ik verder zeilen maar er was eigenlijk geen wind meer. Pas een half uurtje voor Elburg begon het weer te waaien en kon ik met een beetje mazzel de brug bij Elbrug nog halen voor zeven uur. Met vol zeil kwam ik aanzeilen om vijf voor zeven en ik vroeg met net af of ik wel zeilend door de brug zou mogen toen de brugwachter de bediening staakte. Service op zijn Hollands of had ik de zeilen moeten strijken?

Afijn, dan maar Elburg in. Ik herinnerde het me als een mooi vestingstadje dat ik op mijn gemak zou kunnen verkennen. In de haven had ik mazzel: ik was helemaal naar de binnenhaven gevaren langs kilometers varende caravans en kon schuin tegenover het havenkantoor meren in een box met stroom en vriendelijke buren.Ik manoeuvreerde achteruit de box in en vergat een lijn om een paal te slaan. Toen moest ik dat over een afstand van drie meter en onder het toeziend oog van de buren alsnog doen. Ik vind het niet erg prettig als ik voor het oog van een ander sta te hannessen maar ik gooide in één keer raak en werd toen ‘de oude cowboy’ gedoopt. Ik wilde nog protesteren tegen mijn kennelijke leeftijd maar ja.

Bij het inparkeren in de box begon de schroef vreemde geluiden te maken en ja hoor: ik had een plastic zak te pakken. Eerst voor de boot gezorgd: accu’s aan de stroom, wat kleine correctie op de sheetlets, rommel opruimen, plastic grotendeels uit de schroef gevist  en even wat kletsen met de buren. Toen ‘de stad in’.

Honger had ik helemaal niet dus ging ik maar een stuk lopen. De rafelranden van een stad of dorp waar de verlaten schuren en aftandse fabriekjes staan interesseren me altijd het meest. Ik raak dan aan het fantaseren wat je daar allemaal mee zou kunnen doen en hoe het er vroeger uitgezien moet hebben. Een prachtig voorbeeld kwam ik binnen vijf minuten tegen:

Rafelrandje in Elburg

Iets verderop kwam Elburg echt tot zijn recht: Vanaf de oude stadswal kijk je de omringende polder in aan de noordkant van Elburg.

Uitzicht over de polder aan de noordkant van Elburg

Uitzicht over de polder aan de noordkant van Elburg

Ik vervolgde mijn rondje en kwam bij een monument voor gevallen verzetsstrijders. Nog op 18 april 1945 was een man aan zijn einde gekomen. Intens treurig – vlak voor de bevrijding.

De binnenstad van Elburg is nog vrijwel ongeschonden: er is een touwslagerij, een stadsboederij waar nog steeds koeien op stal staan in de winter en de stichting tot behoud van de Elburger botter met een eigen werf. Ik vermeed de druk beztte terrassen, scoorde een heerlijk ijsje en keerde behoorlijk moe bootwaarts. Het weer was zo goed dat ik in de open boot sliep, recht onder de Grote Beer. Muggen waren er gelukkig nauwelijks.

Tweede Pinksterdag

Net na het douchen herinnerde ik me dat er nog plastic in de schroef zat: dus moest ik meteen het water in om dat te verwijderen. Het was gelukkig niet erg koud, maar als dergelijke klusjes niet zouden hoeven zou dat wel fijn zijn. Voor vertrek wilde ik eigenlijk nog mijn bilge leegpompen want daar stond behoorlijk wat smerig water in- een overblijfsel van de diesel die er vroeger in zat. Ik zag er echter vanaf omdat ik nog een eind zou moeten zeilen. Tot mijn verrassing ging de brug pas om 10:00 uur open en had ik dus best mijn bilge kunnen leegpompen.

Ik had helaas weer wind tegen en niet zo’n beetje ook: 4-5 uit West/Zuid-West. Ik ging eerst een stuk opkruisen. Ik won wel keurig hoogte. Fijn, want dat was me vorig jaar zonder de kiel helemaal niet gelukt, maar het schoot toch niet erg op.  Ik liet de zeilen staan en ging motoren. Dat was nog niet zo’n gelukkige combinatie. Door de golfslag slaat het voorzeil steeds tegen de mast en zag ik de mast heen en weer buigen. Ik kon het roer echter niet loslaten om er wat aan te doen. Pas bij het eiland de Krooneend zag ik dieper stekende schepen ver naast de vaargeul varen en waagde ik me weer aan een rak. Dat ging geweldig! De ZeeFier liep als een trein. Met vol zeil schoot ik door het aquaduct bij Harderwijk. Aan het strand zag ik een heel champignonveld met kitesurfers, die ook allemaal erg hard gingen. Het buiswater kwam inmiddels over de vloer en ik vreesde voor de inhoud van mijn sporttas.

ZeeFier aan de wind bij Harderwijk

ZeeFier aan de wind bij Harderwijk

Na Harderwijk kon ik alweer een scherp jacht aftroefen, leuk! Op de wat ruimere koersen moest ik echter wel als een idioot aan de helmstok trekken. Dat compenseerde ik eerst door het grootzeil zover mogelijk naar voren te trekken. Dat hielp wel wat maar trimmogelijkheden voor het voorzeil had ik toen ook wel goed kunnen gebruiken.

Bij Zeewolde ging het zo hard dat ik heel even in plané leek te gaan. Ik zag mijn boeggolf net iets achter het midden van het schip. Erg cool! Bij Zeewolde kwam ik de waterscouts tegen die foto’s van mijn schip maakten.

ZeeFier bij Zeewolde

Halve wind bij Zeewolde

Vol tuig van opzij

Vol tuig van opzij

Tot aan Nulde ging het zeer voorspoedig. Na Nulde had ik weer wind tegen, dus streek ik de zeilen maar en voer op de motor door het Nijkerkernauw. Bij het Eemmeer rook ik de stal, maar het kruisen schoot alweer niet op. Pas ruim op het Eemmeer deed ik nog een poging, aangezet door een Spakenburgse botter die vlak onder de dijk heel mooi overstag ging zonder veel snelheid te verliezen. De wind ging echter liggen en dus het laatste stuk maar weer op de motor. Ik heb de generator nog een half uur gedraaid om de accu’s niet al te zwaar te ontzien. Totaal op twee dagen varen maar een half uur echt lawaai vond ik niet slecht. Zo lawaaiig is de Honda niet eens, maar de acculader trekt heel onregelmatig stroom dus dat levert een vrij irritant wisselend geluid op.

Om acht uur was ik in de thuishaven. De sporttas was inderdaad flink nat en 1 slaapzak ook. Een erg plezierige tocht. Ik was heel tevreden over de zeilen en vooral ook over de motor die me zelfs bij sterke tegenwind vooruit had geholpen. De zeilen werkten goed, de kiel deed zijn werk uitstekend. Alleen het voorzeil moet nog wat trimmogelijkheden hebben en tegen de mast worden aangehouden. Ook daar maar een ‘yard hauling parrel’ maken en ‘batten parrels’ (lijntjes om de staken tegen de mast te houden).

Met dank aan Jurjen voor de mooie foto’s!

Eerste tocht 2010

Van de tijdelijke ligplaats van Innovaar in Lemmer gevaren om de ZeeFier verder te tuigen en zeilklaar te maken voor seizoen 2010.  Wouter maakte deze foto van de afvaart:

Afvaart uit Lemmer

Met de nieuwe mast los mee en lavastenen bij wijze van balast. Het was weer even improviseren natuurlijk, maar gelukkig zijn er meer mensen die meedenken: Louis had een waterkaart, ik had een regenbroek, we hadden allemaal sjaals en handschoenen. Goed ingepakt maar goedgemutst gingen we de donkere wolken tegemoet. Het was niet echt de vraag of maar eerder wanneer het zou gaan regenen. Om ons niet af te schrikken wilde Wouter ons buienradar op zijn iPhone niet laten zien.

In Lemmer zagen we nog een net opgeleverde stalen platbodem. Ik zei tegen Simon: “volgens mij zit dat beslag op die zwaarden aan de verkeerde kant”. Simon: “Ja, het hele zwaard zit aan de verkeerde kant”.  So much for Neerlands scheepsbouwkunde.

Tot en met de Groote Brekken  hadden we de wind in de rug. Motor liep soepel en heel stil. Het Tjeukemeer ging boven verwachting: er waaide een windkracht 3 van opzij, maar dankzij de nieuwe kiel hield de ZeeFier keurig koers. We waren in een half uurtje het meer over en het was nog steeds droog. Koud van het meer af begon het te plenzen. Eerst ging Simon schuilen, daarna Louis en ik. De stuurman had ‘de broek aan’: we hadden maar 1 regenbroek mee.

Simon vond het allemaal prachtig en vloot zich een weg tot aan de Driewegsluis. Daar konden we even opdrogen bij een bord mosterdsoep in een overigens helemaal leeg restaurant. De slingerende Linde net na de sluis vond ik één van de mooiste stukjes.

Bij Ossenzijl nog even getwijfeld of we niet moesten stoppen (het was wel heel erg nat). Toch maar verder. Met afwisselend een stuk onder het zeil en dan weer aan het roer was het wel te doen. Drop en rookwaar hielpen een handje.

Onderweg vooral veel varende carvans tegengekomen en een ponton met drie drijfnatte rietwerkers.

Dankzij de generator konden we op volle snelheid doorvaren en schoot het toch nog redelijk op. De bruggen werden vlot bediend. Bij het Giethoornse meer klaarde het gelukkig op en werd ons uithoudingsvermogen beloond met een prachtige regenboog:

Regenboog op het Giethoornse meer

Aan het eind werd het toch nog even spannend want aan de overkant van het meer bliksemde het opeens. De onweersbui trok gelukkig aan ons voorbij.

Nat maar voldaan konden we weer een goede tocht bijschrijven in de boeken van de ZeeFier.

Pinksteren 2009: tweede poging om bijeenkomst sloepwezen te bereiken

Dit jaar moest en zou het lukken om de bijeenkomst van het sloepwezen in de haven van Hoorn te bereiken. In 2008 had ik maar 1 zeil en deed de motor het niet goed. dit jaar deed de motor het prima en had ik twee zeilen. Bovendien had ik Frank en Louis bij me – allebei ervaren zeilers. Wat kon er mis gaan?

Na wat veiligheidsmaatregelen aan het tuig voeren we voor de wind weg. Dat betekende ruime en halve wind naar Hoorn. Zag er goed uit. Op het Markermeer bij ruime wind was het een genot.

Halve wind tussen Pampus en Marken

Halve wind tussen Pampus en Marken

Er stond wat teveel spanning op de onderste staken van het voorzeil maar de ZeeFier voer bij ruime wind wel leuk.

De beste stuurlui aan boord

De beste stuurlui aan boord

Maar toen draaide de wind, waardoor we scherp aan de wind naar Marken moesten varen. Dat lukte niet: we konden geen hoogte winnen. Halve wind was maximaal. Uiteindelijk de zeilen maar gestreken en op de motor naar de wal. De motor leverde niet voldoende vermogen om goed tegen de golven op te kunnen. De schroef kwam regelmatig uit het water. Het was kruipen naar de wal. Echt niet leuk.

We legden aan bij de windmolen net onder Marken en wachtten daar op betere wind. Gelukkig kwamen we op culinair gebied bepaald niet tekort. Na een paar uur besloten we te blijven liggen want het ging alleen maar harder waaien maar nog steeds vanuit de verkeerde hoek om naar Hoorn te komen.

ZeeFier bij Marken

ZeeFier bij Marken

‘s Ochtends was de situatie niet veranderd. We praatten wat met de buren, zetten de plakletters op de boot en keerden terug naar de thuishaven.

Plakletters op de boeg

Plakletters op de boeg

Op de terugweg toch nog wel even een kick: we voeren op de elektromotor dwars door een heel veld aangemeerde boten met zonnende mensen. Volkomen geluidloos. Frank vond het stoer en dat was het.

Ik had wel een flinke kater dat het weer niet gelukt was Hoorn te bereiken en zag erg op tegen de moeite die het zou kosten om enigszins fatsoenlijk aan de wind te kunnen varen. Het heeft dan ook bijna een half jaar geduurd voordat ik deze post schreef. De boot ligt inmiddels in Lemmer voor de montage van een plaatkiel. Zie deze post.

Newer posts »

© 2024 ZeeFier

Theme by Anders NorenUp ↑