Nu de mast en zeilen er nog af waren, de boordlichten werkten en het weer was opgeknapt werd het tijd voor een kennismaking van de binnenstad van Leeuwarden met ZeeFier. Cookie hield mij gezelschap op dit tochtje.
Eén keer eerder was ik de Emmakade afgevaren en daar met geschraap en geduld onder de Nieuwe Kanaal brug doorgekomen. Deze keer stond er flink wat regenwater in de boot, dat ik er expres niet uit had gepompt.
Bij de bewuste brug aangekomen zag ik al snel dat het niet ging, maar er zaten wel drie mannen te vissen aan de wal. Ze waren zo vriendelijk om me onder de brug door te helpen. Een van de mannen was zelfs ondanks zijn angst voor honden aan boord gekomen. Cookie was -met lokvoer -keurig bij mij gebleven, dus er was niets aan de hand.
Bij de Oosterstadsgracht had ik de keuze: ofwel rechtdoor of linksaf door de tunnel onder de Voorstreek door. Ik was in een optimistische stemming en sloeg linksaf. Al meteen kwam ik een voetbrug tegen die te laag was. Ik vroeg een voorbijganger aan boord, die me ook alweer hielp om hier onderdoor te komen. Wat een hulpvaardige mensen, hier in Leeuwarden!
Nu dan de tunnel, Er hingen allemaal hangplanten voor, dus ik kon niet goed zien hoe hoog de boog precies was. Heel voorzichtig naar voren dan maar. Vier mensen aan de wal liepen met me mee en gaven tegelijk commentaar op mijn kansen.
Eenmaal voorbij de planten, bleek dat ik het precies kon halen, mits ik de lichtbak bovenin de tunnel precies tussen de boeg en de bolder kon houden. Dat lukte door heel langzaam te varen, maar toen kwam de bocht. Eerst leek ik klem komen te zitten in de bocht en toen – stress!- hoorde ik stemmen uit de tunnel komen waar ik in wilde varen. Ik toeterde om aan te geven dat de tunnel bezet was, haalde eens diep adem en concentreerde me op de bocht. Zonder vaart en met maar één klein stootje tegen de wand wist ik op de stroming de bocht naar rechts te maken. Oef! Dat was wel de kraptste bocht ooit. Zelfs in Amsterdam had ik ze nog niet zo krap gedraaid.
Eenmaal uit de tunnel bleek welke stemmen ik had gehoord: het waren de vier voorbijgangers die hadden gewacht om te zien hoe het afliep. Zoveel belangstelling kon ik niet onbeloond laten, dus vroeg ik ze aan boord. En passant had ik nu ook nuttig ballast voor de volgende lage brug aan boord. Aan boord kwamen Peter en Inge, een stel uit Leeuwarden met Stanley en Ian, Stanley’s zoon.
De avond zat vol verrassingen voor iedereen aan boord: bij de Prinsentuin, op zich al magisch in het donker, zette Slayer stevig in. Het contrast kon niet groter zijn: Snoeiharde metal vanaf het Oldehoofster Kerkhof met keurige varende caravans onder de bomen langs de Prinsentuin. Ian en Cookie waren als snel maatjes.
Op de Zuiderstadsgracht belde Mirjam waar ik bleef. Ik zei dat ik over een half uurtje wel thuis zou zijn en dat mijn telefoon bijna leeg was. Dat half uur was wel erg optimistisch, omdat ik inmiddels al had besloten het gezelschap thuis af te zetten. We voeren de stad weer uit door nog een tunnel en onder nog meer lage bruggen.
We voeren terug naar de Wide Greons en van daar de Potmarge op. Die bleek zo donker dat Peter en Ian moesten bijlichten op de boeg.
We hadden net zo goed op een zijrivier van de Congo kunnen varen zo wild was de begroeiing en kronkelig en onvoorspelbaar het water. Bij snackbar de Potmarge legden we aan om wat bier te kopen. Stanley wilde rechtdoor de steiger aflopen, maar de steiger had andere plannen. Ik kon hem nog net opvangen.
Met een koud biertje in de hand voeren we verder. Bij een smalte in Huizum dorp kwamen we op centimeters niet klem te zitten tussen de kades, maar Cookie vond het welletjes en sprong aan de kant om te plassen. Op zich niet erg, maar dat was iemands achtertuin en het was inmiddels half een ‘s nachts. Gelukkig waren de bewoners erg vriendelijk. Op hun advies toch maar omgekeerd, al dachten we dat het wel zou kunnen. Geen idee overigens hoe de gemeente de beoogde sloepenroute hier langs vorm wil geven.
We keerden terug en deden verschillende pogingen aan te leggen zodat de gasten van boord konden, maar dat lukte steeds niet vanwege ondieptes langs de wal. Uiteindelijk tegenover de snackbar de Potmarge aangemeerd. Om terug te komen had ik een zaklamp nodig, dus Cookie en ik liepen mee terug naar het huis van Peter en Inge.
Met een geleende zaklamp voeren Cookie en ik terug naar huis en kwamen uiteindelijk pas tegen 01:45 thuis. Mirjam was not amused over de onverwacht late terugkomst, dus de avond eindigde met een uitbrander.
Maar bovenal was het een zeer geslaagde spontane actie en een stoere tocht voor ZeeFier.