een Verhoef sloep met een jonktuig

Category: Onderhoud

Klussen voorjaar 2017

Er waren er veel.

 

Het mechanisme aan de voorste mast om de hoofdmast te hijsen moest verbeterd. Het idee is om de val voor het voorzeil zo royaal uit te voeren dat zich daarmee ook de hoofdmast laat hijsen.

Een blok met hondsvot is de enige manier. Ik had eerst getracht te improviseren met 2 losse blokken: een 2-schijfs en daarnaast een 1-schijfs blok, maar  de lijn draaide helemaal in elkaar. Nu dus een drie-schijfsblok bovenin en een 2-schijfsblok met hondsvot onderin. Beide zijn HYE blokken van Tufnol. Hollands waar, super degelijk en redelijk betaalbaar.

De lijn moest met een mooie oogsplits aan het hondsvot, had ik besloten, ook omdat een paalsteek de lijn uiteindelijk toch verzwakt denk ik. De oogsplits maakte ik met de site van Theo Slijkerman. Zit je te splitsen achter de computer: een grappige mix van nieuw en oud.

IMG_20170409_131310

De achterbank was vergaan, dus dat moest ook nodig gebeuren: ik haalde alles weg inclusief de vloer. De achterwand waarin de gashendel en het contactslot zaten, moest dus ook vervangen. Ik maakte van de gelegenheid gebruik om een brede, diepe opbergruimte voor verrekijkers, zeekaarten, mobiele telefoons en andere rommel te maken. Een schakelpaneel en een voltmeter voor de lichtaccu vonden ook een plek, beschut onder het achterdek.

De bedrading omleiden viel mee. Het monteren van de battery monitor voor de aandrijfaccubank niet. Daar moest ik een ring met heel fijn schroefdraad een heel eind opdraaien, omdat de achterwand zelf maar 1,5 mm aluminium is. Dat lukte slecht, dus improviseerde ik een plastic afstandhouder uit een plastic buis, onderdeel van een vogelvoederhuisje dat weggegooid zou worden.

Het klinkwerk op de achterwand is niet mijn beste: er zit regelmatig een deukje naast een klinknagel. Als ik met pensioen ben, moet ik dat dus nog maar eens opnieuw maken.

Nieuwe achterwand stuuurbank

Nieuwe achterwand stuurbank

De afvoer van de wasbak monteerde ik nog en ik zette het bakboord keukenkastje vast.

De achterbank zelf kwam niet helemaal gereed zo vlak voor de Sagitta. Ik had twee alu hoekprofielen met popnagels vastgezet aan de spanten en kon er de ochtend voor vertrek nog net een nieuw stuk betonplex op leggen.

 

Seizoen 2016: Geen soepele start

De eerste zeiltocht dit jaar begon als gewoonlijk: aan de wal zeilen hijsen en dan op naar de wind op het meer. Dat pakte anders uit: de fok pakte toch wind, waardoor ik eerst bijna de boot van de buren raakte en vervolgens met veel zeil afvoer op de andere oever met riet en basaltblokken. De motor vol in zijn achteruit en snel de zeilen naar beneden redden de dag. Oef.

Eenmaal op de plas voor de tweede poging, kon ik het roer maar een graad op vijftien uit laten slaan. terug naar huis dus maar. Ik meende te weten dat er onderwater aan de onderste roerpen wel eens een probleem kon zijn ontstaan met een strip die ik daar had aangebracht. Dat bleek  niet het geval toen ik de boot een week later door  Gerben van der Weij uit het water had laten tillen. Juist bij de bovenste roerophanging was een zadel ontstaan waardoor het roer niet goed meer draaide.

Ingesleten zadel in roerophanging

Ingesleten zadel in roerophanging

Met dat probleem wendde ik mij tot Albert Idzinga. Natuurlijk wilde ik en passant nog wat andere dromen in vervulling laten gaan: Het roer op kunnen halen om schade bij het droogvallen te voorkomen en een stijvere voormast, waarmee ik de hoofdmast op zou kunnen takelen. Dat laatste leek me erg fijn, want het ‘omhooglopen’ van deze mast is zwaar werk.

Dus goed gemutst naar Franeker, waar Albert op de Varia Nova zijn werkplaats heeft. Vlak voordat ik Leeuwarden uit was, merkte ik dat ik steeds langzamer voer. Maar even aangelegd en te water gegaan om de schroef te inspecteren. Er zat niets in. Toch maar verder gevaren, hopend op een sleep. Met kruipsnelheid Deinum voorbij.

Er voer niemand, maar in de lucht waren prachtige figuren te zien die de straaljagers van de open luchtmachtdagen trokken. Zelfs een hart met een pijl erdoor! Dus al onthaastend en met een mooi zonnetje verder getufd. Het ging wel heel langzaam, dus besloot ik het voorzeil maar op te zetten. Een uurtje later ook de hoofdmast gezet en daarbij mijn arm verrekt. Ik dacht nog: ‘ik zal blij zijn als dit niet meer hoeft’. Toen kwam platbodem ‘Zwerver’ langs en kreeg ik een lift naar Franeker.

Al varend had ik wel een theorie gevormd over het gebrek aan motorvermogen: ik had de motor twee weken immers vol in zijn achteruit gezet. Daar kan een accupakket niet tegen. Dus dat was waarschijnlijk stuk.

Eenmaal bij Albert alweer een geduldoefening: het dek van de Varia Nova moest eerst ontruimd voordat ZeeFier naar binnen gehesen kon worden. Gelukkig verhoogden Alberts stiefdochter en zoon Ben de sfeer met jeugdig enthousiasme.

Een weekje later kon ik ZeeFier al weer ophalen. Albert had het weer netjes opgelost allemaal. Het roer kan nu omhoog met een talie en is zelfs nog demontabel. De nieuwe mast thuis gestest bij het zetten van de hoofdmast: dat hielp aanzienlijk, al moet er nog wat meer vertraging in en moet je de mast het eerste eindje toch even optillen. Dat is gelukkig wel te doen.

Terug naar huis komen op eigen kracht was echt niet meer mogelijk, zelf na een nacht aan de lader kwam er niets meer uit de accu’s. Zonder wind was ik niet manouvreerbaar. Op een kanaal geen goed idee. Gelukkig kon Martijn me helpen. Met zijn Stingray en 90 pk motor ging dat best, al moest ik ZeeFier wel blijven sturen om te voorkomen dat mijn boot de zijne zou laten ontsporen.

Naar huis gesleept door Martijn

Naar huis gesleept door Martijn

Na een week radiostilte was Arka in ongenade gevallen, dus zocht ik lokale assistentie en vond die in Accu Service Centrum Leeuwarden. En passant kon ik weer een vreemde Friese naam aan mijn verzameling toevoegen: ‘Alle’ Mulder heet de man achter het Accu Service Centrum.

Met hulp van de Sipke (inderdaad, ook in de verzameling) voor nog een sleep, kon mijn boot onderhanden genomen worden. Het oude accu pakket moest eruit en een nieuw erin. Mid-klus zag dat er zo uit:ASC_mid_klus

En natuurlijk komt een ongeluk nooit alleen: de ‘battery monitor’ is ook stuk en er bleek een mastversteviging van staal te zijn die erg geroest was. Die laatste heb ik maar even in de Hammerite gezet nu ik er nog bij kon (de accu’s staan er tegenaan).

De nieuwe accu’s wegen per stuk 75 kg! Alle en ik tilden ze er samen in, maar Alle keek erbij alsof het pakjes boter waren. Alle heeft mij prima geholpen het pakket te installeren. Zelf ben ik nogal huiverig voor werken met zulke hoeveelheden stroom op een metalen boot.

Ook deze keer AGM accu’s, want gels zijn te duur en natte accu’s vragen veel onderhoud (elke maand water bijvullen). Ik heb niet voor dezelfde accu’s gekozen, want de Fullriver accu’s waren in 8 jaar tijd ongeveer in prijs verdubbeld.

Het gebrek aan een battery monitor dachten we op te lossen met een voltmeter: een led-balk die de lading van het pakket aangeeft. Dat is echter slechts een indicatie. Voor de vaartijd moet er gewoon gerekend worden: De nieuwe accu’s kunnen in 10 uur tijd 250A afgeven. Ze mogen ongeveer 50% ontladen worden, dus 125 A kan worden verbruikt. Bij topsnelheid (80% snelheid) verbruikt de Arka motor 45 ampère, dus zou ik er krap 3 uur mee kunnen varen. In werkelijkheid heb ik met dezelfde motor en met het oude pakket (met 50Ah minder capaciteit) hele dagen achtereen gevaren: tot wel 10 uur achter elkaar. Vreemd.

Inmiddels denk ik dat het toch wel verstandig is de battery monitor te laten maken of te vervangen, want het rekenwerk zit er nu wel erg ver naast.

Ik dacht nog even mooi weg te komen door de oude accu’s in een kleiner bootje  met een elektrische buitenboord motor te plaatsen (de ‘Bliksem Piebe’). Helaas: vier accu’s waren echt stuk en de andere vier waren niet meer te reanimeren.

Met de nieuwe accu’s denk ik weer acht jaar vooruit te kunnen. Het was een flinke uitgave (ruim 2000 euro, inclusief installatie), maar verdeeld over 8 jaar is het niet slecht: nauwelijks brandstofkosten (een paar tientjes in al die jaren) en geen winterbeurten. Als je meetelt dat ik niet vervuil (ik wek zelf de laadstroom grotendeels op) en de accu’s keurig worden gerecycled, kom je in de plus met deze manier van varen.

Het allergrootste voordeel vind ik echter de stilte tijdens het varen. Je kunt de vogels horen, een gesprek voeren of naar muziek luisteren, dat is toch eigenlijk best wel een luxe.

Het nieuwe accu-pakket

Het nieuwe accu-pakket: 4 maal CPC 250-12 AGM

 

Het was dus niet zo’n beste start van het seizoen, maar mijn plan om dit jaar de Friese elfsteden te varen kan doorgang vinden. Wél moet dan nog vloer van het voordek vervangen, want die was ook niet meer al te best. Nu maar echt doorgepakt, dus geen betonplex met populier uit China dat twee jaar megaat, maar betonplex met berk, watervast verlijmd en de randen met randsealer dichtgemaakt. Met hulp van zoon Ben lukte het de grote plaat op zijn plek te krijgen.

 

Nieuwe vloer op het voordek

Nieuwe vloer op het voordek

 

Seizoen 2015: Sagitta, veel tranen en klinkwerk

Raar is dat: het grootste wapenfeit van ZeeFier bleef een jaar lang onvermeld. Het zoute nat varen en halverwege het klassement finishen was zeker niet de reden voor de radiostilte. Ik had in mijn hoofd dit seizoen een mijlpaal te bereiken. De boot moest nu maar eens ‘af’ zijn. Dom natuurlijk, want een boot is nooit af, maar ik loop vooruit op de toestand in juni. Eerst de Sagitta:

DSC00481

Marco tijdens de race. Veel tranen in de boot

Een heel speciaal gevoel kreeg ik toen ik vanuit de sluis bij Harlingen het zoute water opvoer, langs de veerboot: Het avontuur tegemoet.  De tocht naar Terschelling met Heico en Marco verliep zonder incidenten. Het was een vreemd gezicht zoveel noest roeiende sloepen en de extreme drukte. In de haven fijn geborreld met Albert en zijn zoon. De nieuwe vloer van traanplaat lag er oogbolstrelend bij. Het effect werd wel in balans gebracht door mijn tent, die op een oude olifant leek.

Aankomst op Terschelling

Aankomst op Terschelling

Op zaterdag had de race een grappig begin: Heico kwam en zag dat het windkracht 5 was. Hij vroeg of de wedstrijd werd afgelast. Het antwoord: Nee! Dus aan de slag: zo laat mogelijk over de start zodat we maximaal van de stroom konden profiteren op de terugweg. Voor de wind natuurlijk geen probleem, al hadden we meteen al gereefd. Dat hadden we niet moeten doen, want dat kun je met het jonktuig nu net -on the fly- doen. Oh well, het was al spannend genoeg: eerste echte Wadvaart, wedstrijd, visnetten, ondieptes en het gure weer.

Halverwege de race werd het weer steeds slechter. Oriëntatie werd moeilijk door de mist. Gelukkig had Heico een app waarmee we positie konden bepalen. Onderstaande foto geeft een goed beeld van de zeilcondities:

Zeilcondities op de terugweg van de boei naar de haven van Terschelling (foto: Roelof Varkevisser)

Zeilcondities op de terugweg van de boei naar de haven van Terschelling (foto: Roelof Varkevisser)

We zeilden wel steeds betere slagen tegen de wind in. We hebben de slagen later mooi teruggezien op de gps.

Wedstijdverslag en meer foto’s zijn te vinden op de site van het wakend oog.

Na de race moesten we meteen terug voor de verjaardag van mijn zoon. We aten nog snel even een soeopje om op te warmen en hadden meteen aanspraak vanaf de kade: een vrouw wist dat we hadden meegedaan en had van ZeeFier gehoord. Voordat we een lokale beroemdheid konden worden, zijn we hem gesmeerd.

De terugreis naar Harlingen was heftig, windkracht 6-7. Heico, ervaren zeezeiler, trok wat wit om de neus. Ik was vooral trots op mijn boot, maar had geen illusies over een binnenslaande golf. Ze kwamen langs in een formaat waar zelfs de aanpak: ‘geen betere pomp dan een wanhopige man met een emmer’ niet bestand tegen was.

Zeelandschap tussen Terschelling en Harlingen op 16 mei 's middags

Zeelandschap tussen Terschelling en Harlingen op 16 mei ‘s middags

En toen deed de motor het niet….

Voor de wind kwamen we op Harlingen aan met alleen de fok, maar dat ging nog plenty hard. Ankers lagen aangeslagen klaar, dat wel. Een lift gevraagd en gekregen en een open brug als welkom. Opgelucht liepen we binnen.

Eenmaal een half uurtje in de haven en jawel, de motor deed het weer… Arghh!

Marco vergezelde me het eerste stukje naar huis. Ik wilde de brug bij Franker nog halen en dat lukte omdat ik de voormast en zeil kon zetten voor de westenwind. Om tien uur ‘s avonds was ik thuis. Dat voelde als een wereldreis: ‘s ochtend op Terschelling wakker worden en de dag eindigen in je eigen bed met je boot voor de deur.

Dus de Sagitta en de vele tranen zijn opgehelderd, nu het klinkwerk nog. Ik wilde heel graag op mijn verjaardag de bakboord kast geklonken hebben. Dat is bijna gelukt: een week na dato kwam Louis het bij me vieren.

Geklonken kasten aan stuur- en aan bakboord

Geklonken kasten aan stuur- en aan bakboord

Prachtig, toch? Maar ik zit dan wel zo in elkaar dat ik niet lang kan genieten van mijn nieuwe kasten. De rest moet eerst ook nog af. Afijn: die denkwijze frustreert. Mijn ambitie om de boot af te krijgen moet ik steeds temperen, maar één van de voordelen van ouder worden is dat  steeds geduldiger word.

Het seizoen 2015 heeft niet veel andere hoogtepunten opgeleverd. Harlingen en Terschelling hebben wel een speciaal plekje in mijn zeilershart veroverd. Het strand opvaren voor de Walrus na een gezellige avond in de Noorderhaven, lijkt me wel wat!

Geklonken kasten

Al jaren droom ik van zelfgemaakt geklonken bootmeubilair: één voor een spoelbak en één als kookplek aan weerszijden van de boot. In combinatie met de tent met stahoogte belooft dat een waar kampeerfestijn te worden en het smoelt ook nog goed, als je van klinknagels en blank metaal houdt, tenminste. Beide kasten zouden bestaan uit een vast deel een uitschuifbare lade.

In februari ging de kogel door de kerk: Twee platen zoutwaterbestendig alu besteld voor de buitenkant en ter plekke nog twee platen gewoon alu voor het binnenwerk (van 300 x 150 cm) meegenomen voor een spotprijs omdat er schade aan zat: vier platen alu en profielen voor 200 euro bij Smitstaal in Heerenveen. Met de heftruck werd het geheel keurig tussen twee pallets op de dakdrager van mijn Agillatje gezet. Daarmee naar huis rijden was wel even stressen, maar alles zat stevig vast, dus geen probleem.

Klinknagels en een dopper had ik gevonden  bij Blankers Unusual Classics. Verschillende lengtes van 4,6 en 8 mm bij een diameter van 4 mm leken me een goede start voor dit experiment. De dopper is een stuk gereedschap waarin de kop van de klinknagel is uitgespaard. Het wordt gebruikt om de kop van de klinknagel tegen te houden, terwijl de nagel aan de andere kant wordt ‘platgeslagen’. Het moet mogelijk zijn om met twee doppers aan weerszijden van het plaatwerk een bolle kop te klinken. Dat is mij echter niet gelukt en ik vond het ook niet de moeite om de binnenkant zo af te werken. In de dopper is ook een ophaler (‘punch’) geïntegreerd: een gat waar de pen van de klinknagel precies in past. Dat gebruik je om de platen over de klinknagel heen goed strak op elkaar te slaan voor dat de nagel wordt vastgeklonken.

Het klinken was zwaar wennen. Ik werkte met platen van 1,5 mm. Daar sla je al snel een deuk in, terwijl het wel van belang is de delen goed strak op elkaar te krijgen. Afbramen van alle geboorde gaten is pure noodzaak. Ik heb geen speciale ‘ball-peen hammer’ gebruikt want er gewoon recht van boven opslaan met een timmermanshamer leverde een mooi plat pannekoekse kop, net zoals ik ze tegenkom op mijn Verhoef sloep, die in de nadagen van het klinken gemaakt is (eind jaren 50). Om te oefenen heb ik eerst op een werkstuk een stuk of dertig nagels geslagen totdat de delen zonder deukjes op elkaar zaten. Een stuk plakvilt op de dopper was onontbeerlijk, net als een goede ondersteuning van de dopper aan de onderkant. Ik heb de dopper in een stuk hardhout gemonteerd dat op de grond steunt, zijwaarts in bedwang gehouden door de bankschroef op mijn in hoogte verstelbare werktafel. Werkstuk met de bolkop van de nagel in de dopper zetten, met een tweede dopper (gebruikt als ophaler) de delen goed op elkaar slaan (voorzichtig voor deuken naast de nagel) en dan een paar ferme klappen met de hamer tot je een mooi plat kopje hebt. Denk achteraf dat de diameter van het gat eigenlijk net 1/10 mm kleiner moet dan de nagel, zodat de ophaler de delen blijvend op elkaar houdt. Ik werkte met boorgaten van 4 mm gelijk aan de nagel, waaardoor het ‘ophalen’ niet altijd naar verwachting werkte.

Het zagen van het alu was niet heel eenvoudig door een kleine werkplaats en een aftandse decoupeerzaag. Recht zagen is dan lastig, maar gelukkig kun je met een metaalvijl nog een hooop rechtbreien. Later ben ik met de haakse slijper gaan werken om rechte kanten te krijgen. Anders dan bij gewoon metaal moet je eerst door de plaat heen slijpen en de schijf dan langs de geleider laten lopen; anders wordt het zaakje te heet en krijg je een smelt-geul om je zaagsnee heen. Een slijpschijf voor alu is ook per se nodig om overmatige hitte te voorkomen.

Ontwerp en inpassen gingen gelijk op. Ik had met profielen de hoofdstructuur van de kastjes neergezet. Voor de ronding aan de voorkant had ik een mal gemaakt. Voordat ik echt van start kon moest een stuk vloer verwijderd en een kist uit elkaar.

Voorbereidend werk

Voorbereidend werk

Mijn eerste klinksels

Mijn eerste klinksels

Binnenwerk bolle voorkant lade

Binnenwerk bolle voorkant lade
Eén van de horizontale delen voor de bolle voorkant van de lade

Eén van de horizontale delen voor de bolle voorkant van de lade

De zijkanten van de kast zijn plat, dus dat is niet al te lastig. Wel was een mal nodig om de vorm van romp goed te volgen. Een paar stukken dunne spaanplaat uit een container waren geschikt. De ronding aanbrengen in de lade en voorkant was wel een spannend klusje. Ik had het plan de voorkant met geklonken hoekjes op regelmatige afstand te bevestigen aan horizontale delen. Goed plan, maar een stuk plaats vastzetten onder spanning is vervelend werken. Bovendien moest de hoek zowel links als rechts gelijk uitkomen met de zijkanten van de kast. De ronde voorkant moest ik dus toch van te voren in de juiste vorm brengen. Gelukkig is de plaat dun (1,5 mm) dus kon ik dat helemaal met de hand doen door het plaatdeel vast te zetten op de werkbank en een afgerond stuk hardhout om de paar centimer met een zware hamer wel in vorm krijgen. De meest scherpe hoeken links en rechts bleven nog wel een uitdaging: veel buiging op een kort stuk. Dat deed ik door de rand in hardhouten profiel klem te zetten een stuk bezemsteel te gebruiken om de laatste ronding er in te drukken met de hand. Zwaar werk maar door met de hand te drukken heb je veel controle en geen hamerdeuken.

Kast en la samen ingepast

Kast en la samen ingepast

Detail klinkwerk

Detail klinkwerk

De kast inpassen bleek mee te vallen: de mallen hadden hun nut gehad. Wat erg tegenviel was het vastklinken van de zijwanden aan de staanders van de boot. Telkens tien nagels wilde ik alleen er in slaan omdat mijn ervaring was dat ‘tegenhouden’ van de bolle kop niet echt werkt. Normaliter is dit een twee-mans klus met een zware ‘dolly’ om de klap op te vangen. Ik heb de dopper vastgezet met een constructie tegen de spant van de boot. Werkte wel, maar er was toch wat afstand tussen plaat en spant. Helaas, pindakaas.

Tot slot moest ik ook nog iets verzinnen om de la op zijn plek te houden tijdens scheefgang. Een pen met een bajonetsluiting klemt de lade aan de bovenkant vast aan het staande deel.

Resultaat: kast met spoelbak aan stuurboord

Resultaat: kast met spoelbak aan stuurboord

Resultaat: kast met spoelbak aan stuurboord

Resultaat: kast met spoelbak aan stuurboord

Opnieuw in de verf en meer

De laatste keer dat ZeeFier een kwast had gezien was in 2010. Toen de kiel werd geplaatst, heb ik het onderwaterschip in de anti-fouling gezet. De nieuwe kiel heb ik toen onbehandeld gelaten. Ik had geen tijd om alle verflagen netjes op te bouwen.

Vier jaar later zat er wel behoorlijk wat aangroei op, vertelde Sytze van de werf ‘ de Twee Provinciën’ mij. Het was tijd om aan de slag te gaan.

De oude Hempel twee componenten verf uit 2007 wilde ik opnieuw gebruiken. De primer zag er echter niet goed uit: klonterig en stroperig ook na stevig roeren. Een nieuwe primer voor de kiel, anti-fouling en diverse ditjes en datjes brachten de schade al snel op 400 euro. Exclusief loodshuur. Slik. En toch is het dat waard: Ik heb zeven jaar niets hoeven doen en zowel boven als onder water waren er heel weinig putjes of plekken. Bovendien was de twee componenten verf voor de andere lagen nog wel bruikbaar. De lak van de Ijssel was zelfs nog in nieuwstaat na zeven jaar.

Ook het werken in een loods bleek het waard: Ik kon het terrein op wanneer ik wilde, had stroom en goede verlichting bij de hand. Rekening houden met het weer hoefde ook niet meer. Voor een verfklus toch wel heel fijn. Duur vond ik het trouwens ook niet. Dank Sytze.

Mijn lichaam is niet gewend aan kruipen, bukken en draaien, dus de eerste dagen had ik het erg zwaar. Stratemakerskniebeschermers en tijd om aan het werk te wennen, hielpen. Niet te lang doorgaan, maar pauzes nemen heb ik ook geleerd te doen. Wijsheid komt echt met de jaren.

Nu de boot eenmaal hoog en droog in de loods lag, maakte een oud verlangen zich van mij meester : de overbodige schroefas van de diesel eruit halen en ‘en passant’ nog wat gaten vullen in de aluminium stootrand. Ik benaderde daarvoor Marco, mijn eerste aanspreekpunt voor alles dat metalig is. Marco is tevens mijn leraar beeldhouwen in staal en steen.

Het lukte helaas niet om een lasapparaat te huren met Hemelvaart. Desondanks besloot ik de as er wel uit te halen. Met hulp van Marco ging dat verassend soepel. Hij sleep de achterkant van de as door, waardoor ik de rest van de as er aan de binnenkant zo uit kon trekken. Het resterende deel konden we in drie stukken zagen en verwijderen. Gelukkig konden alle delen buiten de boot worden doorgeslepen. Al die metaaldelen in een aluminiumsloep zouden me nachtmerries hebben bezorgd. Ik ken horrorverhalen over staal dat in reactie met blank aluminium in één nacht een gat in het alu oplevert.

Het gat dichten was ook niet al te ingewikkeld: Marco vormde een plaat aluminium aan de achterkant van het gat en één plaatje dat precies in het gat viel. Beide goed ontvet, geschuurd en in de Sikaflex gezet. Met popnagels in de oorspronkelijke boutgaten van de as hebben we aluminium plaatjes vastgezet. Nu zijn popnagels niet waterdicht, maar als voorzorg hadden we elk gat voorgevuld met SikaFlex en bovendien een plak SikaFlex over het hele werkje gesmeerd. Tijd om dat weer in de primer te zetten en de verflagen op te bouwen was er immers niet meer. Bovendien geeft dit een gladde afwerking aan een plek waar veel popnagels de wateraanstroming zouden kunnen verstoren.

Marco dicht het gat

Marco dicht het gat

Gelukkig was er ook nog wel tijd voor werk dat niet per se noodzakelijk, maar wel schoonheidsbevorderend was: de stootrand polijsten. Ook dat had ik voor het laatst zeven jaar geleden gedaan. Dankzij de rolsteiger die bij de loods hoort kon ik er goed bij. Het blijft wel een klerewerk: met een zware machine op 1000 toeren aanslag wegpolijsten.

Het geheel was zeker niet van het niveau dat Diederik en de zijnen zeven jaar geleden hadden bereikt in de botenloods, maar ik was toch best tevreden. Het verwijderen van de as was een opluchting.

ZeeFier weer te water bij de Twee Provinciën

ZeeFier weer te water bij de Twee Provinciën

Op de terugweg bleek dat ZeeFier een bekende route ongeveer 20% sneller voer dan vóór de verfklus. Als slagroom op de taart bleek dat ik het roer nu los kon laten zonder dat het schip meteen van koers veranderde. ZeeFier vaart nu gewoon rechtdoor als je naar voren loopt om een lijntje los te knopen. Geweldig.

 

Nieuwe versie jufferblok

Net als in de IT (mijn vak) werk ik in versies. Versie 1.0 van de jufferblokken gaat al een aantal jaren mee en ze bevallen prima. De verticale bolling van het zeil is er mee te sturen en de druk verdeelt zich regelmatig over het zeil. Het ontwerp komt uit het Practical Junk Rig boek en is van Thomas Colvin, die het weer uit China heeft, al zijn jufferblokken ook in oud Hollandse tuigages veel gebruikt (denk aan de blokken om het want van dwarsgetuigde schepen op spanning te brengen).

Mijn jufferblokken op grootschoot en fokkeschoot doen hun werk, maar ze hebben één groot nadeel: zodra je het zeil strijkt, hangt er onder de lazy jacks een ‘mangrovebos’ van lijnen (schoot en ‘sheetlets’ die naar de staken in het zeil leiden). Dat loste ik op door de mastbundel naar één kant te duwen en hem daar vast te binden. Ik wilde de schoot helemaal los kunnen koppelen van het zeil om het mangrovebos vervolgens in de zeilbundel te vouwen en een lege kuip over te houden.

Niet zonder vrees zette ik dus de zaag in mijn jufferblok en haalde de ingebouwde touwschijven eraf. Met een snapsluiting en dubbel blok aan de schoot wordt het mogelijk de schoot los te koppelen, maar hoe moest de sluiting aan het jufferblok komen?

Een lus om of door het blok leek me wel een stoere en seamanlike oplossing, dus boorde ik een gat dwars door het jufferblok en maakte met een korte splits een lus van een oud stuk landvast waar de snapsluiting aan vast klikt. De splits was een lastige (moest drie keer over) maar het lukte en hij paste zelfs grotendeels in het blok waardoor het lelijkste deel niet te zien is.

Jufferblok met snapsluiting

Jufferblok met lus en snapsluiting

Jufferblok ontkoppelbaar

Jufferblok met lus

Mastring hoofdmast

Bij een oudmetaal handel in Franeker vond ik een fantastische, zware ring van aluminium. Die meegenomen met het plan om haar om de mast te bevestigen. Hoe wist ik toen nog niet, maar al doende denk ik, dus kwam ik vrij snel op het idee de ring te voorzien van staanders die tegen de mast geklemd zouden worden.

De staanders kregen een klassiek uiterlijk net als ZeeFier zelf. Ze zijn natuurlijk ook van alu, het wondermateriaal dat je gewoon met een decouperzaag, vijl en houtboor kunt bewerken. De staanders worden tegen de mast aangehouden met slangklemmen, die door twee gaten in de staanders lopen. Een inkeping in de mastring zorgt ervoor dat de buitenkant van de staander in de mastring blijft zitten. Een houtverbinding vertaald naar aluminium. Het was een heel precies klusje om het zaakje netjes strak vast te maken. Heel precies werken is niet echt mijn sterke punt,  maar doorzetten kan ik als de beste, dus het lukte wonderwel. De mastring zat stevig op de mast geklemd met gaten voor ‘korvijnagels’. De gaten heb ik bij Marco Goldenbeld gemaakt met zijn kolomboor. Dank Marco! De korvijnagels zijn houten stelen van de Hornbach voorzien van een turkse knoop. Gewone korvijnagels zijn veel mooier maar ongeveer 6 keer zo duur, dus improviseren was de aangewezen weg.

Mastring met staanders

Mastring met staanders en korvijnagels

Tijdens de tocht naar de Noorderraid moest ik de mast strijken, waardoor de staanders van de mastring zijwaarts wegklapten. Het hele zaakje klapte in elkaar. Damn! Gecombineerd met het gebrek aan een nagelbank voor de voormast (kwam niet meer netjes terug op zijn plek na strijken voormast), was het een troosteloze aanblik op lijnbevestigingsgebied.

Dat liet ik niet op me zitten. Louis raadde me aan om de korvijnagels door de doft te steken of kikkers op de doft te zetten. Ik luisterde maar half want mijn mooie mastring moest en zou gered worden. Lang nagedacht hoe ik ervoor kon zorgen dat de staanders niet zijwaarts konden bewegen. Uiteindelijk bedacht dat ik ‘taartpunten’ tussen de staanders moest maken. Dat werden taartpunt segmenten uit vierkante aluminium buis waar de slangklem doorheen loopt. Zo worden de taartpuntsegmenten naar het smalste punt gedrukt.

De mastring zit weer als een huis. Naar boven, onder en zijwaarts zit er geen beweging meer in.

Versteviging van de mastring

Versteviging van de staanders met vierkante alu buis.

Nieuwe kiel en nieuwe mast bij Innovaar

Na het nodige denkwerk en gereken besloot ik Albert een plaatkiel onder de ZeeFier te laten lassen. Totale diepgang zou daarmee nog steeds maar zo’n 60 cm worden en de neiging om te verlijeren flink verminderd.

Ook nog ruimte in het budget gevonden voor een nieuwe mast. Heel fijn, want de huidige houten mast is rot en eigenlijk te kort. De nieuwe mast zal 8 meter worden en helemaal van aluminium. Hoef ik dus nooit meer wat aan te doen. Heerlijk!

Verder heeft Albert de bevestigingen van de doft verstevigd en een werkelijk prachtig achterdek gelast voor alle electrische componenten. Aan dek van de Varia Nova kon ik nog even twee lagen anti-fouling aanbrengen.  Laat seizoen 2010 nou maar komen.

ZeeFier met de nieuwe kiel

ZeeFier naar Innovaar in Lemmer

ZeeFier ligt weer op de kant in Lemmer. Albert Idzinga van Innovaar zal er een plaatkiel van 33 cm onder zetten en de Stille Boot zal de elektro motor opnieuw inbouwen want die heeft het sinds juni niet meer gedaan.

Het was een hele toer om de boot in Lemmer te krijgen: de gehuurde trailer was nog niet ingeleverd dus het hele plan dreigde in het water te vallen. Gelukkig kreeg mijn vader een auto-ambulance van 11 meter mee. De buitenboordmotor die ik provisorisch had vastgemaakt wilde wel starten, maar sloeg steeds af. Ik heb nu nog spierpijn van het trekken aan het startkoord. Een andere stuurman startte net zijn buitenboordmotor en was ook op weg naar de bootlift. Een sleepje kon er echter niet af. Ik heb er niet zo heel veel begrip voor als je elkaar niet helpt op het water. Uiteindelijk hebben we de sloep maar verhaald naar de bootlift. Ging prima, want er was nauwelijks wind.

De boot kwam met een flinke plak aangroei uit het water, maar na de afspuitbeurt zag de laklaag er nog prima uit. Niet één kaal stuk. Daar was ik erg opgelucht over. Ik had namelijk nog geen anodes onder het schip gezet en had al veel horrorverhalen gehoord over aluminium dat weggevroten was door stalen schepen.

In Lemmer aangekomen moesten we boot en trailer over hobbelig en modderig terrein onder de kraan van de Varia Nova zien te krijgen. Het was maar goed dat er twee 4-wheel drives waren anders was dat nooit gelukt.  Nu ligt de ZeeFier bovenop het luik van de Vario Nova- de coaster waarin Albert zijn werkplaats heeft. Het is een stoer schip en Albert heeft er mooie plannen voor.

Nu de ZeeFier in goede handen is kan ik met Louis wat ‘arm chair sailing’ doen over het zeilplan en mastpositie. Daarover snel meer.

Opnieuw in de verf – botenloods Amsterdam – juli 2007

We hebben de sloep, toen deze nog in Amsterdam lag, één keer helemaal geverfd op de King William werf in 1999. De verf was toen koningsblauw van Phoenix. Dat zag er wel goed maar hechtte niet op alle plekken even goed: op de rand vielen er plakken af en onderwater nog meer. In juli 2004 zag het er niet meer zo goed uit:

De sloep in juli 2004

Stuurboorzijde sloep in juli 2004

Bakboordzijde sloep in juli 2004

Bakboordzijde sloep in juli 2004

Einde seizoen 2005 heb ik de sloep op de kant gehouden en wilde die winter de hele boot kaalhalen. Dat viel me zeer vies tegen zodat ik uiteindelijk voorjaar 2007 de sloep met een vrachtwagen naar Amsterdam heb laten brengen naar de botenloods op het KNSM eiland. Daar is de sloep helemaal kaal gehaald en opnieuw in de verf gezet (Hempel twee componenten systeem). Dat was ook geen simpel klusje omdat je op aluminium snel en secuur moet werken. Het resultaat was prachtig:

Sloep in de botenloods juni 2007

Sloep in de botenloods juni 2007

Uit de botenloods en weer op de vrachtwagen

Uit de botenloods en weer op de vrachtwagen

De kleur vind ik zelf prachtig: de hoeveelheid licht die erop valt laat de hele boot er anders uitzien.

De stootrand heb ik gepolijst maar niet verder behandeld (ik wilde varen). Anno 2008 wreekt zich dat een beetje: ik moet nu weer polijsten en er iets opsmeren. Wat wel opvalt is dat plekken die echt langdurig gepolijst zijn, nu nog vrijwel niet dof zijn.

P.S. Bedankt Diederik, Kees en verder iedereen van de botenloods. Wat een leuke club mensen om mee aan je boot te werken.

© 2024 ZeeFier

Theme by Anders NorenUp ↑