Raar is dat: het grootste wapenfeit van ZeeFier bleef een jaar lang onvermeld. Het zoute nat varen en halverwege het klassement finishen was zeker niet de reden voor de radiostilte. Ik had in mijn hoofd dit seizoen een mijlpaal te bereiken. De boot moest nu maar eens ‘af’ zijn. Dom natuurlijk, want een boot is nooit af, maar ik loop vooruit op de toestand in juni. Eerst de Sagitta:
Een heel speciaal gevoel kreeg ik toen ik vanuit de sluis bij Harlingen het zoute water opvoer, langs de veerboot: Het avontuur tegemoet. De tocht naar Terschelling met Heico en Marco verliep zonder incidenten. Het was een vreemd gezicht zoveel noest roeiende sloepen en de extreme drukte. In de haven fijn geborreld met Albert en zijn zoon. De nieuwe vloer van traanplaat lag er oogbolstrelend bij. Het effect werd wel in balans gebracht door mijn tent, die op een oude olifant leek.
Op zaterdag had de race een grappig begin: Heico kwam en zag dat het windkracht 5 was. Hij vroeg of de wedstrijd werd afgelast. Het antwoord: Nee! Dus aan de slag: zo laat mogelijk over de start zodat we maximaal van de stroom konden profiteren op de terugweg. Voor de wind natuurlijk geen probleem, al hadden we meteen al gereefd. Dat hadden we niet moeten doen, want dat kun je met het jonktuig nu net -on the fly- doen. Oh well, het was al spannend genoeg: eerste echte Wadvaart, wedstrijd, visnetten, ondieptes en het gure weer.
Halverwege de race werd het weer steeds slechter. Oriëntatie werd moeilijk door de mist. Gelukkig had Heico een app waarmee we positie konden bepalen. Onderstaande foto geeft een goed beeld van de zeilcondities:
We zeilden wel steeds betere slagen tegen de wind in. We hebben de slagen later mooi teruggezien op de gps.
Wedstijdverslag en meer foto’s zijn te vinden op de site van het wakend oog.
Na de race moesten we meteen terug voor de verjaardag van mijn zoon. We aten nog snel even een soeopje om op te warmen en hadden meteen aanspraak vanaf de kade: een vrouw wist dat we hadden meegedaan en had van ZeeFier gehoord. Voordat we een lokale beroemdheid konden worden, zijn we hem gesmeerd.
De terugreis naar Harlingen was heftig, windkracht 6-7. Heico, ervaren zeezeiler, trok wat wit om de neus. Ik was vooral trots op mijn boot, maar had geen illusies over een binnenslaande golf. Ze kwamen langs in een formaat waar zelfs de aanpak: ‘geen betere pomp dan een wanhopige man met een emmer’ niet bestand tegen was.
En toen deed de motor het niet….
Voor de wind kwamen we op Harlingen aan met alleen de fok, maar dat ging nog plenty hard. Ankers lagen aangeslagen klaar, dat wel. Een lift gevraagd en gekregen en een open brug als welkom. Opgelucht liepen we binnen.
Eenmaal een half uurtje in de haven en jawel, de motor deed het weer… Arghh!
Marco vergezelde me het eerste stukje naar huis. Ik wilde de brug bij Franker nog halen en dat lukte omdat ik de voormast en zeil kon zetten voor de westenwind. Om tien uur ‘s avonds was ik thuis. Dat voelde als een wereldreis: ‘s ochtend op Terschelling wakker worden en de dag eindigen in je eigen bed met je boot voor de deur.
Dus de Sagitta en de vele tranen zijn opgehelderd, nu het klinkwerk nog. Ik wilde heel graag op mijn verjaardag de bakboord kast geklonken hebben. Dat is bijna gelukt: een week na dato kwam Louis het bij me vieren.
Prachtig, toch? Maar ik zit dan wel zo in elkaar dat ik niet lang kan genieten van mijn nieuwe kasten. De rest moet eerst ook nog af. Afijn: die denkwijze frustreert. Mijn ambitie om de boot af te krijgen moet ik steeds temperen, maar één van de voordelen van ouder worden is dat steeds geduldiger word.
Het seizoen 2015 heeft niet veel andere hoogtepunten opgeleverd. Harlingen en Terschelling hebben wel een speciaal plekje in mijn zeilershart veroverd. Het strand opvaren voor de Walrus na een gezellige avond in de Noorderhaven, lijkt me wel wat!