Vanwege onze emigratie naar Friesland moest de boot van Huizen naar Leeuwarden: de grote plas over. Peu nerveux was ik wel. Het kan behoorlijk tekeer gaan op het IJsselmeer, maar ja, toch doen natuurlijk. Wel zo spannend. En dat werd het ook.

Voordat we in stijl de plas over konden steken wilde ik eerst het zeiloppervlak van het grootzeil vergroten, want met de lange mast was het huidige zeil wat iel en bovendien wilde ik natuurlijk wel zo hard mogelijk kunnen varen. Reven kan altijd makkelijk.

Een beschrijving van deze operatie aan het zeil staat hier. Het was weer krap om alle voorbereidingen op tijd af te krijgen. Mijn vrouw heeft de waterkaarten moeten kopen. Ik kon nog net een bank afmaken in de kuip, proviand inslaan en toen was de tijd op.

Huizen-Hoorn

We gingen op 10 juni. Barry van het station gehaald, die om kwart voor vijf was opgestaan; wat een held. We moesten nog wat knoop-werk aan het zeil doen en de schoten opnieuw vastmaken, maar voeren om 10:00 uur weg. Op de motor naar de A6-brug bij Almere Poort. Na een half uurtje was Barry al de boot aan het voortslepen over de bodem van het Randmeer, want we hadden wier in de schroef. Dat zal ik echt niet missen. Er was nog nauwelijks wind, ook op het Markermeer niet, dus we voeren vrolijk door op de elektro motor. Barry keek naar het weer en zag rondom het Markermeer, waar het wolkloos was, twee wolkfronten liggen: boven Flevoland en boven Noord-Holland.
Bij het Paard om 14:30, na dus 4 en een half uur varen op 80% snelheid was er nog geen 40% uit de accu’s. Indrukwekkend. Het deed me goed deze punt nu eindelijk gerond te hebben. Ik had al twee pogingen gedaan (in 2008 en 2009).

Het paard van Marken

Het paard van Marken

Na Marken begon het wel te waaien maar precies uit Hoorn, waar we heen wilden. Dus kruisen en kruisen en nog meer kruisen. Het begon te regenen. Ik kreeg het zelfs koud, terwijl het net nog 23 graden was.

We waren op nog geen kilometer afstand van de waterpoort toen het begon te donderen boven Noord-Holland. al snel waren we het hoogste punt in de omtrek terwijl de bliksem regelmatig in de buurt insloeg. Barry’s woorden van geruststelling misten effect bij mij: ik wilde alleen nog maar zo snel mogelijk van de plas af.

Vlak voor Hoorn kregen we een flinke vlaag wind te verwerken waardoor we bijna water maakten. Ik kon oploeven en we kwamen er heelhuids uit. Het bleef echter niet bij 1 vlaag. Barry riep: ‘Haal de schoot uit de klem!’. Ik had dat net gedaan toen de wind ineens 180 graden draaide en ongenadig hard begin te loeien. Ook doorstaan door Barry’s wijze raad. Inmiddels waren we vlakbij de oude haven van Hoorn. Toen kwam de reddingsbrigade: “of wij ook schepen kenden die in de problemen zaten”. “Dat waren wij” zeiden we. Tot in de buitenhaven gezeild, toen kwamen we nog een reddingsboot tegen met vijf puberende reddingsjongens. Die vroegen we om een sleep de haven in en daar werden we keurig afgeleverd. Er werd voor de vorm zelfs een ‘after action report’ opgesteld.

We bleken precies daar te hebben gevaren waar de twee wolkenfronten op elkaar botsten. Dat verklaart die moorddadige draai van de wind van 180 graden. Als we toen de schoot niet los hadden gehad was ofwel de mast gebroken of de sloep gekapseisd.

We lagen inmiddels wel mooi in de binnenhaven vlakbij de hoofdtoren. Dektent opgezet en toen: honger! Een snelle, maar lekkere maaltijd en een goede whisky in de Waag zetten ons weer op de been.

De volgende morgen hadden we een subliem ontbijt met een gebakken eitje en sterke koffie. We hadden dat net achter die kiezen toen mijn ouders met nog meer proviand kwamen. Mijn vader Caf zou meevaren naar Enkhuizen.

Hoorn-Enkhuizen

Zonder wier in de schroef voeren we prima de plas op waar het een nette 3-4 waaide. Wijs geworden door de ervaringen van de dag ervoor monteerde ik snel klemkikkers voor de grootschoten in plaats van de oude klemmen. Ook een duikmes kreeg een plaatsje aan de voet van de mast.

Naar Enkhuizen was heerlijk: ZeeFier liep als een trein en we deden er geloof ik maar 2 uur over. Bij de sluis van Enkhuizen toch weer een onaangename verrassing: de motor weigerde. Ik vloeken. Er zit namelijk buitenboord een stekker in de controlekabel van de POD motor. Die stekker was – zo was me verzekerd- absoluut waterdicht. Ik denk van niet want het water had er al een poos tegenaan geklotst.

Dus maar een sleep gevraagd, want al zeilend de sluis in leek me niet verstandig. Een zeer professionele stuurman nam ons langszij. De opvarenden waren Duitsers, die op blafferige toon commando’s kregen van de Nederlandse stuurman. Ik dacht er van alles van, maar hield wijselijk mijn mond.

We werden keurig gedropt bij de Dromedaris en – super plek – mochten daar ook blijven liggen. Daarna de stad in: een zuidwester en een blok voor een neerhaler gekregen van Caf en een bezoek gebracht aan het Zuiderzeemuseum. Was wel leuk: oude ambachten in een modern jasje. Er was bijvoorbeeld een breimachine op wind en een stoel die opgebouwd werd uit plastic slierten uit een computergestuurde spuitmond. Ook een video van twee kunstenaars die heel low-tech een vorm goten met een roterende gietmal was inspirerend. Wellicht een toekomstig experiment voor mij.

Na en goede borrel bracht ik Barry naar het station, die wel blij was met het avontuur dat we hadden beleefd. Met Caf nog wat door de stad gedoold: het prachtige Snouck van Loosenpark  was een lust voor het oog, net als de rest van het stadje.

’s Avonds nog wel een leuk incident. Ik lag in mijn dektent wat te dommelen, toen ik een stel langs de kade hoorde lopen. De man zei: “kijk en dat is de boegspriet” doelend op mijn voormast.

Enkhuizen-Heeg

De volgende dag ging het dan echt gebeuren: de oversteek. Er waaide alweer een mooi ruim windje (3-4) naar Stavoren. Nu bleek het grotere zeil echt een prima aanwinst. We gingen hard: alle scherpe schepen konden we bijhouden en het was een schitterend gezicht: een ruige plas, veel schepen van allerlei pluimage en heel fijn zeilweer. Net ver genoeg om spannend te zijn en zo dicht bij de kusten dat een veilige haven nooit ver weg is. We turfden hokjes op de kaart en kwamen op een ruwe berekening van 6,5 knoop. Lekker!

De oversteek van Enkhuizen naar Stavoren

De oversteek van Enkhuizen naar Stavoren

Eenmaal bij de sluis van Stavoren begon het een tandje harder te waaien. Goed moment om nu Friesland in te varen. Deze keer deed de motor het wel en we persten ons al laatste de sluis in. Het schip naast ons (een beroeps nog wel) maakte een klassieke fout:e lijnen vastzetten in de sluis. Die moesten dus even snel worden gekapt. Een bijl was snel ter hand maar het broodmes deed het sneller.

De wachtrij Friesland uit was indrukwekkend lang. Blij dat we daar niet tussen lagen.

Nu voor de wind konden we grote delen wing-and-wong varen en kregen veel nieuwsgierige blikken. Tegen borreltijd lagen we gemeerd in Heeg, helemaal volgens plan. Mijn gezin, mijn moeder en schoonfamilie kwamen aan boord om mijn verjaardag te vieren.

De kinderen bleven aan boord slapen. We kregen niet heel veel rust die nacht, maar ach. Zondagochtend Heeg in voor een vers broodje. Helaas, helemaal niets te krijgen. Weird. Daar moeten ze het toch van hebben in Friesland? Mijn zoon was niet zo heel tevreden met de kombuis maar dochter was erg onder de indruk van het aan boord gebakken ei.

Heeg-Leeuwarden

Om een uur of tien uitgevaren op weg naar Grou. Het weer werd helaas wel meteen slecht, dus de kinderen schuilden onder de dektent en ik werd nat. Af en toe liet ik ze sturen zodat ik het voorzeil kon hijsen. Dat moest ik echter wel vier keer weer laten zakken om een brug te passeren. Ging op zich wel vlot, met name door alle nieuwe aquaducten. Een zelf bedacht en opzettelijk slecht gezongen liedje hield de sfeer erin.

Om een uur of drie waren we al bij het theehuis in Grou, waar de kinderen gauw in mama’s droge auto sprongen op weg naar Wii en Ipod. Hopelijk is er de volgende toch met hen wat beter weer.

Louis had gebeld en zou meevaren van Grou naar Leeuwarden. Ik nam een late lunch en prutste nog wat tot Louis kwam. In pestweer en grotendeel op de motor voeren we via de staandemastroute langs Wergea naar Leeuwarden. Op de plas deden we nog even een ererondje met vol zeil. Dat resulteerde in een hele mooie serie foto’s, die mijn schoonvader maakte.

Aanleggen aan de eigen steiger was een aparte gewaarwording, maar werd een beetje overschaduwd door Mirjam die uitgleed op de gladde steiger en haar vinger flink bezeerde en een steigerpaal die in de weg stond, waardoor de ZeeFier niet meteen goed lag aangemeerd. Een poosje later heb ik de paal er met een sleepboot eruit laten trekken. Dat vergde flink wat geweld – zoveel dat de paal zelfs brak.

Al met al een epische tocht, zoals Barry ze later beschreef voor collega’s. ZeeFier had zich prima geweerd in moeilijke omstandigheden. Bij mij duurde het nog wel een tijdje voor ik helemaal bekomen was van ons avontuur bij Hoorn, maar terugkijkend was dat één van de wijze lessen die je mee moet maken om veilig te varen.